singnaalwoorden les 1

Tekstverbanden/ CEMENT
verbanden tussen zinnen / alinea's
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tekstverbanden/ CEMENT
verbanden tussen zinnen / alinea's

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Het aantal schooldagen wordt verminderd. De vakantie is langer. De vakantie is duurder.
Gaan we niet naar het strand! Het wordt helemaal geen mooi weer!
Het kost duizend euro. Veel te duur.

Slide 4 - Slide

Het aantal schooldagen wordt verminderd. De vakantie is langer. De vakantie is duurder.
Gaan we niet naar het strand! Het wordt helemaal geen mooi weer!
Het kost duizend euro. Veel te duur.
Doordat het aantal schooldagen wordt verminderd, is de vakantie langer en duurder.
Waarom gaan we  niet naar het strand! Maar het wordt helemaal geen mooi weer!
Zo kost het duizend euro en dat is veel te duur.

Slide 5 - Slide

Je hebt "cement" nodig tussen zinnen en alinea's

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoezo?
Een tekst bestaat uit verschillende zinnen en alinea's. Die vormen samen weer een geheel, ze staan dus niet zomaar bij elkaar. Ze hebben verband met elkaar
Hiervoor heb je verbindingswoorden (cement) nodig. We noemen ook wel signaalwoorden.
Ze geven je een signaaltje waar je op moet letten.

Slide 8 - Slide

Soorten verbindingswoorden

Slide 9 - Slide

Chronologisch verband

(volgorde van tijd)

voorbeelden:

eerst, nadat, toen, terwijl, wanneer, dan, daarna, dadelijk tussenin, voordat, toen, later     


Deze signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan.

Slide 10 - Slide

chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 11 - Slide

Opsomming


voorbeelden:


en, ook, bovendien, ten eerste, ten tweede , maar ook, als laatste 

Slide 12 - Slide

opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 13 - Slide

tegenstelling


voorbeelden:


maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds, desondanks, terwijl

Slide 14 - Slide

tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.

Slide 15 - Slide

reden/oorzaak/gevolg

voorbeelden:

omdat, daarom, dus, want, zodat, aangezien, daardoor

Slide 16 - Slide

Reden/oorzaak- voorbeeld
Ik lever mijn oude mobiel altijd in, want dat is beter voor het milieu

Slide 17 - Slide

Het aantal schooldagen wordt verminderd. De vakantie is langer. De vakantie is duurder.
Gaan we toch gewoon naar het strand? Het wordt helemaal geen mooi weer!
Het kost duizend euro. Veel te duur.
Doordat het aantal schooldagen wordt verminderd, is de vakantie langer en duurder.
Gaan we toch gewoon naar het strand? Maar het wordt helemaal geen mooi weer!
Zo kost het duizend euro en dat is veel te duur.

Slide 18 - Slide

voorbeeld
voorbeelden:

 bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou

Slide 19 - Slide

toelichtend - voorbeeld
Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous

Slide 20 - Slide

Even oefenen

Slide 21 - Slide

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstelling
B
Tijdsvolgorde
C
Opsomming
D
Vergelijking

Slide 22 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Doordat er een ongeluk gebeurd was, kwamen wij te laat.

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijdsvolgorde
D
Reden

Slide 23 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glas drinken en een pizza.
A
Tegenstelling
B
Toelichting
C
Opsomming
D
Chronologie

Slide 24 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Het heeft vannacht enorm gesneeuwd, met als gevolg dat ik de deur vanochtend bijna niet open kreeg.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Opsomming
D
Tijdsvolgorde

Slide 25 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Je mag vanavond net zo als andere avonden niet opblijven.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Vergelijking
D
Tijdsvolgorde

Slide 26 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Eerst ga je naar de kapper en vervolgens ga je nieuwe schoenen kopen.
A
Tijdsvolgorde
B
Tegenstelling
C
Toelichting
D
Opsomming

Slide 27 - Quiz

Zelf aan de slag!

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Stop eens cement in deze tekst!
Neem deze tekst  over en gebruik daarbij de juiste signaalwoorden. Er kunnen meerdere signaalwoorden juist zijn.
Spinnen aan de drugs
Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Een spin heeft drugs gekregen. Het web dat ze weeft neemt heel andere vormen aan. Amerikaanse onderzoekers stelden het vast. Ze deden een aantal proeven met stimulerende en verdovende middelen (drugs)
Spinnen die onder invloed zijn van drugs beginnen hun web te weven op de gewone manier. Na een poosje verliezen ze hun concentratie. Ze raken verdoofd. Het web ziet er in het midden uit als een normaal web. Aan de buitenkant zit het vol gaten.

Slide 30 - Slide

Wat vind je hiervan?
Spinnen aan de drugs

Een normaal spinnenweb ziet eruit als een fietswiel. Een spin heeft drugs gekregen. Het web dat ze weeft neemt heel andere vormen aan. Amerikaanse onderzoekers stelden het vast. Ze deden een aantal proeven met stimulerende en verdovende middelen (drugs).
Spinnen die onder invloed zijn van drugs beginnen hun web te weven op de gewone manier. Na een poosje verliezen ze hun concentratie. Ze raken verdoofd. Het web ziet er in het midden uit als een normaal web. Aan de buitenkant zit het vol gaten.

Slide 31 - Slide

Verder oefenen (= huiswerk voor  maandag 29 maart)

Slide 32 - Slide

Opdracht om te maken in de week van 22 maart, samen met je maatje. inleveren vóór 29 maart via ItsLearning.
De opdracht die je samen met je maatje maakt vind je op ItsLearning. Jullie gaan met z'n tweeën een tekst schrijven waarin de tekstverbanden “tegenstelling” en “samenvatting” voorkomen. 
Je kunt kiezen uit de volgende onderwerpen: school / sport / zakgeld.
Zorg ervoor dat er tenminste drie verbindings/signaalwoorden per tekstverband in jullie tekst zitten en onderstreep deze. Bij de bronnen in ItsLearning  staat een lijst met de tekstverbanden en bijbehorende verbindings/signaalwoorden. Gebruik het werkblad voor het schrijven van jullie tekst.
 Maak de tekst in word en lever deze in via ItsLearning vóór 29 maart 8.00 uur. Vergeet niet om ook een foto van je werkblad bij te voegen. Je kunt die foto in je Word-document plakken.   Denk ook nog even aan de vragen op de volgende slides!

Slide 33 - Slide

Wat gaat goed?

Slide 34 - Open question

Wat vind je nog lastig? Waarover wil je nog meer uitleg?

Slide 35 - Open question

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 36 - Open question

hier modellen.............

Slide 37 - Slide