Duurzaamheid: rekening houden met de behoeften in het heden, zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen.
Duurzame grondstof: je kan hem op korte termijn steeds opnieuw produceren
Slide 5 - Slide
Recycling
Recyclen: afval op een nuttige manier te gebruiken in een product of productieproces.
Cradle-to-cradle: elke grondstof moet na gebruik in het ene product weer nuttig gebruikt kunnen worden in een ander product, zonder verlies van kwaliteit.
Bijvoorbeeld: puin uit de bouw gebruiken om wegen op te hogen
Slide 6 - Slide
Recycling
Downcyclen: Als de kwaliteit achteruit gaat omdat het te duur is of technisch niet mogelijk om weer de oorspronkelijke grondstof van te maken
Upcyclen: Als de gerecyclede grondstof van gelijke kwaliteit is, of zelfs beter dan de oorspronkelijke grondstof
Definitie niet heel scherp!
Slide 7 - Slide
Voorbeeld downcycling
Slide 8 - Slide
Voorbeeld upcycling
Slide 9 - Slide
Rendement
Een reactie verloopt bijna nooit voor 100%
Theoretische opbrengst is te berekenen met molrekenen: hoeveel zou er in theorie kunnen ontstaan?
Praktische opbrengst is hoeveel er bij het proces daadwerkelijk ontstaat
Slide 10 - Slide
Voorbeeld: boterkoek bakken
Bloem + suiker + boter → boterkoek
250g 250g 250g 750g
Als je boterkoek geen 750g weegt maar 730g, wat kan er dan gebeurd zijn?
= 730g/750g × 100% = 97,3%
Slide 11 - Slide
Rendement
Als er meerdere stappen zijn in een proces, moet je de rendementen vermenigvuldigen: Stap 1: 65%, stap 2: 75% stap 3: 55%: rendement = 0,65 x 0,75 x 0,55 = 0,27 (27%)
Je kijkt bij elke stap in een productieproces om het te verbeteren