Koning van Katoren

Lezen & Schrijven
Programma de komende 3 weken:
  • Toets bespreken met een evaluatieformulier.
  • Filmvragen beantwoorden over Koning van Katoren.
  • Werken met een beoordelingsformulier voor een schrijfopdracht.
  • Werken met Weebly en je eerste boekverslag dit jaar.
  • Begrippenlijst poezie en fictie. 
  • Schrijfoefening: een einde schrijven bij een kort verhaal.
  • Schrijftoets 3e week. Een einde schrijven bij een kort verhaal. Cijfer telt 50% mee op je rapport!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen & Schrijven
Programma de komende 3 weken:
  • Toets bespreken met een evaluatieformulier.
  • Filmvragen beantwoorden over Koning van Katoren.
  • Werken met een beoordelingsformulier voor een schrijfopdracht.
  • Werken met Weebly en je eerste boekverslag dit jaar.
  • Begrippenlijst poezie en fictie. 
  • Schrijfoefening: een einde schrijven bij een kort verhaal.
  • Schrijftoets 3e week. Een einde schrijven bij een kort verhaal. Cijfer telt 50% mee op je rapport!

Slide 1 - Slide

Fictie
Verhalen die zijn geschreven om je te amuseren en 
te vermaken. Het is fantasie. 
Het berust dus vaak niet op de werkelijkheid.
Ze hebben een hoofdpersoon van wie je weet wat 
hij of zij denkt en voelt. 
Non-fictie
Dit zijn alle teksten, die zijn geschreven met een ander doel dan je te amuseren. Bijvoorbeeld overtuigen of informeren.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Waarom is lezen belangrijk?

Slide 4 - Open question

Genres
Elke film heeft een genre

Een genre is het soort verhaal: bijvoorbeeld een griezelverhaal, een verhaal over geschiedenis, fantasie, dieren of avontuur.


Slide 5 - Slide

Hoofdpersoon
De hoofdpersoon is de persoon over wie het hele boek gaat. Je kunt lezen wat hij of zij denkt en voelt.

In de meeste boeken maakt de hoofdpersoon een ontwikkeling door. De hoofdpersoon heeft een probleem  en probeert dat op te lossen.
Door dit proces verandert de hoofdpersoon.

Slide 6 - Slide

Koning van Katoren
Filmvragen
Beantwoord samen met je buurman de volgende vragen.

Let op de volgende beoordelingspunten:

Slide 7 - Slide

Schrijven
Spelling                                                                             Creativiteit
  • Spelling leestekens,                                              Compleet zelf verzonnen of(hoofdletters en punten!)                                     een kopie van het verhaal?
  • sterke werkwoorden en                                        
  • zwakke werkwoorden.

Zinsopbouw
  • Eenvoudige of minder eenvoudige zinsconstructies. 
  • Gebruik van een variatie van woordkeus met gebruik van synoniemen.

Slide 8 - Slide

Koning van Katoren
Filmvragen
1. Kun je in een aantal woorden vertellen waar de film over gaat?

2.Wat vond je van het einde van de film?

3. Het boek schreef Jan Terlouw in 1971. Het verhaal gaat over een denkbeeldig land. Toch zijn veel problemen in de film herkenbaar in onze huidige samenleving. Welke problemen? 
Zie de foto's op de volgende sheet!


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Hoofdpersoon
De hoofdpersoon is de persoon over wie het hele boek gaat. Je kunt lezen wat hij of zij denkt en voelt.
4. Omschrijf de hoofdpersoon: hoe oud is hij, man of vrouw, hoe ziet hij eruit?
Hoe ontwikkelt hij zich in het verhaal? En de journalist? Hoe ontwikkelt zij zich?

Slide 11 - Slide

Genre


5. Onder welk genre valt deze film?
Spreekt het genre je aan? Waarom wel en waarom niet?

Slide 12 - Slide

Lezen
6. 
  • Wil je in de toekomst meer boeken gaan lezen met dit genre?
  • Of lees je liever een ander genre? Welke en waarom?
  • Ben je na het zien van de film ook geïnteresseerd geraakt in het lezen van het boek?

Slide 13 - Slide

Nakijken
Spelling                                                                                   Creativiteit
  • Spelling leestekens,                                                    -Compleet zelf verzonnen of
  • sterke werkwoorden en                                             -Een kopie van het verhaal?
  • zwakke werkwoorden                                                -Spannend? Leuk? Origineel?

Zinsopbouw
  • Eenvoudige zinsconstructies zijn correct, 
  • gebruik van een variatie van woordkeus met gebruik van synoniemen

Slide 14 - Slide

Hoeveel fouten?
Wissel je blaadje met je buurman.      Is het onvoldoende, voldoende of goed?
Hoeveel fouten voor:
Spelling?
Hoofdletters en komma's.
Sterke en zwakke werkwoorden?
Zinsopbouw?
Eenvoudig? Correct?
Dezelfde woorden of en variatie van woorden d.m.v. synoniemen?
Creativiteit?
Origineel of een exacte kopie van het bestaande verhaal?

Slide 15 - Slide

Begrippenlijst
Perspectief:  Het perspectief ligt bij de persoon in het verhaal van wie je weet wat hij denkt en voelt. Meestal is dat de hoofdpersoon.

Slide 16 - Slide

Inleven: 
je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn  
of hoe iemand anders zich voelt.

Ik-vorm: Als een verhaal de ik-vorm heeft,
is het geschreven in de ik-vorm. 
Je weet wat de ik-persoon denkt en voelt.

Hij/zij-vorm: Als er geen ik-persoon in het verhaal 
voorkomt, is het verhaal geschreven in de hij/zij-vorm.



Slide 17 - Slide

Schrijfoefening
  1. Ik lees een verhaal voor.
  2. Waar denk je aan om het verhaal af te maken? Schrijf eerst losse woorden op.
  3. Schrijf het einde van het verhaal in 200 woorden. 
  4. Controleer zelf je verhaal: spelling, zinsconstructie, creativiteit. Laat dan je buurman je verhaal controleren.

Slide 18 - Slide

Verhalen
1 VWO: Bladzijde 216
Zoals het gebeurd is

2 HAVO: Bladzijde 224
iBoy

2 VWO: Bladzijde 204
Test

Slide 19 - Slide

Beoordeling schrijfopdracht

Creativiteit, origineel, verrassend: 
Goed: 8  
Voldoende: 6,5  
Matig: 5  
Onvoldoende: 4  
Spelling:  2 fouten: 8 
5 fouten: 7 
7 fouten: 6 
9 fouten: 5 
>9 fouten: 4 

Interpunctie / zinsconstructie :
2 fouten: 8 
5 fouten: 7 
7 fouten: 6 
9 fouten: 5 
>9 fouten: 4 
 

Slide 20 - Slide

Verhalen
1 VWO: Bladzijde 216
Zoals het gebeurd is

2 HAVO: Bladzijde 224
iBoy

2 VWO: Bladzijde 204
Test

Slide 21 - Slide