Les 43. Formuleren p.4 Meer oefenen met verwijzen

O2B4 Welkom!
Ga direct op je plaats zitten in stilte
Op je eigen plek! :)
Laptops DICHT op je tafel.

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

O2B4 Welkom!
Ga direct op je plaats zitten in stilte
Op je eigen plek! :)
Laptops DICHT op je tafel.

Slide 1 - Slide

Toets
S.O. einde van de week

Slide 2 - Slide

Doel
Je leert verwijswoorden op de goede manier gebruiken.

Slide 3 - Slide

Herhaling - verwijzen
Meike is blij. Meike heeft mooie sneakers gekocht.
beter: Meike is blij. Zij heeft mooie sneakers gekocht.
ook goed: Meike is blij, want zij heeft nieuwe sneakers gekocht.

Ik verf de deur. De deur was groen. De deur is nu blauw.
beter: Ik verf de deur. Hij was groen. Nu is hij blauw.

Slide 4 - Slide

Wat is bezit?

Slide 5 - Slide

Wat is bezit?
Giliam speelt met Giliams voetbal.
Van wie is de bal?

Slide 6 - Slide

Wat is bezit?
Giliam speelt met Giliams voetbal.

Het is duidelijk van wie de bal is: van Giliam. Toch leest de zin niet prettig. 
In een zin waar een bezit in staat, gebruik je een verwijswoord.
Giliam speelt met zijn voetbal.
Bezittelijke voornaamwoorden staan 

Slide 7 - Slide

Beter?
Bezittelijke voornaamwoorden staan altijd vóór het bezit waar het bij hoort: 
haar moeder; onze vrienden; dit is mijn vulpen. 
Het verwijswoord past meestal bij het onderwerp van de zin.

Slide 8 - Slide

Ander soort verwijswoorden
Met de verwijswoorden mijn, jouw/je en uw geef je aan van wie iets is.
Bijvoorbeeld: Mijn zus zag jouw broer lopen. / Fedde leent je fiets. / U vergeet uw tas!
Er zijn echter ook nog andere verwijswoorden, die erg op deze woorden lijken. Dit zijn de verwijswoorden me, mij, je, jou en u.
Deze woorden gebruik je bijvoorbeeld in de zinnen:
Sara heeft me geholpen. / Karim belt je morgen. / Wie brengt jou thuis? / Waar woont u?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Video
Bekijk de video op Nieuw Nederlands.

Slide 11 - Slide

Aan het werk!
Cursus 6 - Formuleren - P. 4 - Meer oefenen met verwijzen
opdrachten 1  2  5  6  7  8
Klaar?
Kies Mixopdrachten of Trainen (bij spelling of formuleren) en kies de paragrafen van de leerstof
Of maak Woordenschat Klimaat
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Wat hebben we geleerd?

Slide 13 - Slide

Tot morgen

Slide 14 - Slide