Oefentoets 9-15

Oefentoets 9-15
Lesbrief 9/10/11 - 13/14/15
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets 9-15
Lesbrief 9/10/11 - 13/14/15

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Je moet 10 centiliter melk afmeten. Hoeveel liter is dat?
A
100 liter
B
10 liter
C
0,1 liter
D
0,01 liter

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van ergonomie?
A
De lichten aandoen met een afstandsbediening
B
Tillen met rechte rug
C
Aangepast bestek
D
Alarmknop voor een oudere

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een natuurlijk schoonmaakmiddel?

A
Chloor
B
Wasmiddel Waspoeder
C
Afwasmiddel
D
Azijn

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een motorische beperking
A
je kan niet goed lopen
B
wanneer je je armen niet goed kan bewegen
C
iemand zonder arm
D
als je het syndroom van Down hebt.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Een verstandelijke beperking is een beperking waarbij iemand geestelijk minder ontwikkeld is.
A
Waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Representatief
A
Dat je blij bent
B
Dat je aanwezig bent
C
Dat je luidruchtig bent
D
Dat je een nette indruk achterlaat

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De werkvolgorde bij het schoonmaken is?
A
Van schoon naar vuil
B
Van vuil naar schoon

Slide 8 - Quiz

Docent: 
Jullie mogen de vraag beantwoorden
BHV is.....
A
Bedrijfshulpverlening
B
Hulpverlening bedrijf
C
Het bedrijf runnen
D
Omgaan met situaties

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Valt je duim opsteken onder verbale of non-verbale communicatie
A
Verbaal
B
Non-verbaal

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Valt een mail sturen onder verbale of non-verbale communicatie
A
Verbaal
B
Non-verbaal

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is ergonomie?
A
Is het aanpassen van je werkplek, zodat je er goed kunt werken.
B
Het aanpassen van je werk, zoals jouw baas dat wil.
C
Het aanpassen van je werkplek zodat ik mij hier thuis voel.
D
Het snel aanpassen van je werkplek voor feesten of andere gelegenheden.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Op welke punten let je bij het sorteren van wasgoed?
Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.
A
de kleur van het wasgoed
B
temperatuur waarop het gewassen moet worden
C
of het wasgoed in de droger mag
D
de temperatuur waarop het wasgoed gestreken wordt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Kijk naar de afbeelding. Wat is dit?
A
Stofzuiger
B
Bezem
C
Mop
D
Stofwisser

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke handicap zie je op dit plaatje?
A
Sociale beperking
B
Lichamelijke beperking
C
Meervoudige beperking
D
Verstandelijke beperking

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De juiste volgorde van schoonmaken is:
A
Werk van beneden naar boven
B
Werk van links naar recht
C
Werk van boven naar beneden

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een schoonmaakmiddel is "basisch"met een ph-waarde van
A
7 of lager
B
7
C
3
D
10

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Ik heb een visuele beperking, dan heb ik een beperking van ….
A
de spraak
B
het zicht
C
de beweging
D
het horen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Floris heeft een auditieve beperking. Wat voor beperking is dit?
A
meervoudig gehandicapt
B
motorisch gehandicapt
C
zintuigelijk gehandicapt
D
Een gebrek aan het gehoor

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de afbeelding. Wat betekent dit symbool op een wasetiket?
A
alleen snelle handwas
B
geschikt voor chemisch reinigen
C
kreukherstellende was
D
trommeldrogen op laagste stand

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er op het etiket van een schoonmaakmiddel?
A
gebruiksaanwijzing
B
pictogrammen voor gevaarlijke stoffen
C
tips over het veilig omgaan met het schoonmaakmiddel
D
zowel A, B en C zijn goed

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is representatief?
A
Een goede presentatie kunnen geven
B
Verzorgd en netjes, zowel uiterlijk als houding
C
Elke dag onder de douche gaan

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat houdt HACCP in
A
dat regels over koken
B
dat zijn de regels op het schoolplein
C
dat zijn de regels voor de facilitair dienst medewerker
D
dat zijn regels voor de veiligheid en hygiëne in de keuken

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Als je te veel in dezelfde houding werkt of te lang dezelfde werkzaamheden verricht, kun je allerlei klachten krijgen.
Bijvoorbeeld last van je rug, schouders, nek, handen en polsen.

Hoe worden dit soort klachten ook wel genoemd?


A
EHBO-klachten
B
HACCP-klachten
C
fifo-klachten
D
RSI-klachten

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een goede volgorde van schoonmaken?
A
Vloer vegen, tafels en stoelen afnemen, kopjes wegzetten
B
Kopjes wegzetten, vloervegen, tafels en stoelen afnemen
C
Kopjes wegzetten, tafels & stoelen afnemen, vloer vegen
D
Vloer vegen, kopjes wegzetten, tafels & stoelen afnemen

Slide 25 - Quiz

Docent: 
Jullie mogen de vraag beantwoorden
periodiek schoonmaken is:
A
Elke maand de ramen zemen
B
Elke maandag het karton legen
C
Elke dag de vuilniszak verschonen
D
Elk jaar een grote schoonmaak

Slide 26 - Quiz


Periodiek: als iets 1 keer per periode moet worden gedaan.

Ergonomie is
A
Letten op je taalgebruik
B
Letten op je zithouding
C
Letten op je algemene lichaamshouding
D
Letten op de taal en lichaamshouding

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat er onder andere op een wasetiket?
A
De prijs van het artikel.
B
Hoe heet iets gewassen mag worden.
C
Met welk soort wasmiddel je het mag wassen.
D
Wie de fabrikant is.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welk schoonmaakmiddel kies je voor het schoonmaken van een koelkast
A
Chloorbleekmiddel
B
Soda
C
Allesreiniger
D
Azijn

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort bij een dagelijkse schoonmaak?
A
Ramen zemen
B
Tafel schoonmaken
C
Vloer dweilen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een lichamelijke beperking?
A
Het lichaam werkt niet.
B
Bepaalde zintuigen werken niet.
C
Een lichaamsdeel werkt niet zoals het zou moeten werken.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
Corrosief
B
Explosief
C
Giftig
D
Schadelijk

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend dit gevarensymbool?
A
Bijtend
B
Oxiderend
C
Corrosief
D
Schadelijk

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kan je was sorteren?
A
op kleur
B
op vuilgraad
C
op grondstof of materiaal
D
temperatuur

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions