This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 450 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 1: Dichtheid oefenen
Massa = Volume x dichtheid
Volume = Massa / Dichtheid
Dichtheid = Massa / Volume
Slide 1 - Slide
Eenheden
Gebruiken we nou kg, g of mg?
En cm³,m³, km³ of Liter?
En wat is de eenheid van dichtheid?
Slide 2 - Slide
Stappenplan
1 - Lees de vraag
2 - Onderstreep de eenheden
3 - Reken om waar nodig
4 - Pas de formule toe
5 - Reken weer om waar nodig
6 - Check je antwoord
Slide 3 - Slide
Vraag 1
M = 140 g, V = 100 cm3
Bereken de dichtheid van deze stof
Slide 4 - Slide
Vraag 2
De dichtheid van zilver is 10 g/cm3.
De massa van het blokje is 2,0 kg.
Bereken het volume in mL.
Slide 5 - Slide
Vraag 3
De dichtheid van aluminium is 3,00 g/cm3.
De massa van het blokje is 0,150 kg.
Bereken het volume in mL.
Slide 6 - Slide
Vraag 4
De dichtheid van aluminium is 5,40 g/cm3. De massa van het blokje is 0,300 kg.
Bereken het volume in mL.
Slide 7 - Slide
Vraag 5
De dichtheid van aluminium is 2700 kg/m3.
De massa van het blokje is 0,150 kg.
Bereken het volume in mL.
Slide 8 - Slide
Vraag 6
De dichtheid van aluminium is 2,70 kg/dm3.
De Volume van het blokje is 50 hL
Bereken de massa in mg
Slide 9 - Slide
Vraag 7
Een stuk hout heeft een massa van 150 g en een volume van 200 cm³.
a) Bereken de dichtheid van het hout.
b) Vergelijk je antwoord met de dichtheid van water (1,0 g/cm³). Zal het hout drijven of zinken?
Slide 10 - Slide
Vraag 8
Een metalen cilinder heeft een massa van 1,2 kg. De dichtheid van het metaal is 8,0 g/cm³.
a) Bereken het volume van de cilinder in cm³.
b) Geef je antwoord ook in dm³.
Slide 11 - Slide
Vraag 9
Een flesje parfum bevat 50 cm³ vloeistof. De dichtheid van de vloeistof is 0,80 g/cm³.
a) Bereken de massa van de vloeistof in gram.
b) Hoeveel weegt de vloeistof in kilogram?
Slide 12 - Slide
Vul hier je gemaakte opdrachten in
Slide 13 - Open question
Huiswerk!
Stap 1: Schrijf 3 soort vragen op die je lastig vindt. Denk aan liters naar kubieke meter, dichtheidsvragen of bijvoorbeeld ton.
Stap 2: Je buurman of buurvrouw maakt 3 vragen die horen bij dit onderwerp + 1 bonusvraag (De bonusvraag mag een willekeurige vraag zijn die op het so kan komen) Stap 3: Jullie maken elkaars toets en kijken hem na. Welk cijfer heb je? Stap 4: Doe dit nog een keer of oefen voor de toets. Op som staat nog een site om je te helpen voor het omrekenen.