participium herhaling

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

herhaling

(gebruik) participium

het participium is een

1. bijwoord
2. naamwoord
3. werkwoord
4. geen idee

het participium vertaal je

1. terwijl
2. die
3. predicatief (bijwoord en bijv. nw)
4. geen idee

hoe vertaal je een participium praesens?

1. als een tegenwoordige tijd
2. als een voltooid deelwoord
3. als een verleden tijd
4. als een tegenwoordig deelwoord

οἱ φεύγοντες ἄνδρες
vertaal je het ptc bijvoeglijk of predicatief?

1. bijvoeglijk
2. predicatief

οἱ ἄνδρες οἱ φεύγοντες
hoe vertaal je dit ptc?

1. bijvoeglijk
2. predicatief?

φεύγοντες οἱ ἄνδρες ἀποθνῄσκουσιν
vertaal je het ptc voor- of gelijktijdig?

1. voortijdig
2. gelijktijdig

vorming ptc - zelfstandig of duo

- bestudeer p. 19+21

- maken Taal.oef. C van 17A (p.25)

HW morgen

leren woorden 16B linkerrijtje, 17B linkerrijtje

taal.oef. 17A.C

herhalen vervoeging deinos & swfrwn (oefenboek 197)

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: κοραι (βοηθεω)

zet het ww tussen haakjes in de juiste ptc-vorm: οἱ ἀνθρωποι (χαλεπος εἰμι)

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: ἡ θυγατηρ (δακρυω)

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: οἰκεται (παιδας τρεφω)

zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van het ptc: πολιταις (ἐν πολει οἰκεω)

zet het ww tussen haakjes in de juiste ptc-vorm: ἀδελφων (διαφθειρω ἀλληλους)

zet het ww tussen haakjes in de juiste ptc-vorm: ταις μητρασι (πολλους παιδας ἐχω)