1. Bij een ongeluk is het belangrijk dat je goed kijkt, luistert, voelt en ruikt.
2. Schakel hulp in! Je hebt net ontdekt wat er gebeurd is. Nu moet je hulp inschakelen.
3. Roep altijd een volwassene! Dit kan je vader of moeder zijn, maar ook de juf of meester, buurman of buurvrouw, opa of oma. Bij een ongeluk op straat kun je ook een omstander vragen om te helpen. Omstanders zijn mensen die dichtbij de plaats van het ongeluk zijn. Ze kijken alleen naar het slachtoffer, doen verder niks. Misschien weet je best wat je moet doen. Dan nog is het goed om een volwassene te vragen om hulp. Twee weten meer dan één! Samen sta je sterker! Misschien heb je de hulp later nog wel nodig.
4. Bij een noodgeval roep je een volwassene en bel je 112. 112 is een gratis telefoonnummer dat je in heel Europa kunt bellen.