H6 Grondstoffen uit de aarde 6.4 t/m 6.6

Fossiele brandstof:
aardolie
aardgas
steenkool
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Fossiele brandstof:
aardolie
aardgas
steenkool

Slide 1 - Slide

Steenkool

Slide 2 - Slide

Aardolie

Slide 3 - Slide

Aardgas

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

olieraffinaderij
  • destillatie van aardolie 
  • de afgetapte vloeistoffen noem je fracties (ook weer mengsels)
  • fracties met het laagste kookpunt vind je bovenin (zie binas)
  • voor sommige eindproducten (b.v. kunststof) moet je eerst "kraken"(= ontleding, thermolyse)

Slide 6 - Slide

Nafta
Kunststof maak je van nafta. 

Nafta moet eerst wel gekraakt worden. Dat betekent dat er van de lange koolwaterstofketens kleinere ketens worden gemaakt. 

Slide 7 - Slide

Samenstelling van een fossiele brandstof
De samenstelling van een fossiele brandstof is qua elementen vaak gelijk:
Aardgas -> bijvoorbeeld Methaan CH4
Steenkool -> C (Koolstof)
Aardolie -> bijvoorbeeld Benzine (octaan) C8H18
Je ziet nu dat er eigenlijk altijd wel een C of een H in zit. 

Slide 8 - Slide

Koolwaterstoffen
Aardgas en aardolie hebben altijd een C of een H er in zitten, daarom noemen we deze stoffen “koolwaterstoffen”. 
C= koolstof
H= waterstof

Slide 9 - Slide

Kennen tot en met Hexaan

Slide 10 - Slide

Alkanen
Alkanen hebben een algemene formule: Alkanen = CnH2n+2

Dat betekent dat elk alkaan is opgebouwd uit:

Een aantal Koolstofatomen = n
Een aantal waterstofatomen = 2xn en dan 2 erbij. 

Voorbeeld: 6 C atomen, dan heeft hij altijd 2x6+2 H atomen. Dus 6x2+2=14. 
Dus: C6H14. 

Slide 11 - Slide

Kraken
Bij het kraken worden grote moleculen in kleinere omgezet. Hierbij ontstaat een mengsel van alkanen en alkenen. 

Slide 12 - Slide

kraken
= het in kleinere stukken "breken" van lange koolwaterstof moleculen.

thermisch kraken = onder hoge temp
katalytisch kraken = met een katalysator

Slide 13 - Slide

Bij kraken wordt een alkaan gesplitst in  verschillende brokstukken

Slide 14 - Slide

Polymeriseren
Uit kleine moleculen worden superlange moleculen gemaakt

Slide 15 - Slide

Polymeriseren
Een reactie waarbij een groot aantal kleine moleculen aan elkaar koppelen tot één groot molecuul heet polymeriseren.

Slide 16 - Slide

Voordelen kunststof
  1. Licht (gewicht)
  2. Roest niet
  3. Laat slecht warmte door (isolatie)
  4. Geleidt elektriciteit slecht (isolator)
  5. Kan sterk gemaakt worden ( breekt moeilijk)
  6. Goedkoop
  7. Gaat erg lang mee

Slide 17 - Slide

Nadelen kunststoffen
- Gaan zo lang mee dat ze niet vergaan als je ze weggooit. 

- Moeilijk te recyclen als je kunststoffen hebt gemengt. 

Slide 18 - Slide

Veel gebruikte kunststoffen
- Polyetheen (PE) 
- Polypropeen (PP)
- Polystyreen (PS)
- Polyvinylchloride (PVC)

Slide 19 - Slide

PE (polyetheen)

PE kun je indelen in: 
- HDPE (high density PE): 
sterk PE denk aan bv speelgoed. 
- LDPE (low density PE): 
minder sterk PE, denk aan bv broodzakjes

Slide 20 - Slide

PP (Polypropeen)

Zeer sterk kunstof. 

Vaak gebruikt voor kratten, tuinstoelen, tubes en ook bloembakken. 

Slide 21 - Slide

PS (polystyreen)

Kunststof gebruikt voor bijvoorbeeld koffiebekers, tandenborstels, kammen en cd's.

Slide 22 - Slide

PVC (polyvinylchloride)
Let op! Eigenlijk geen koolwaterstof, want er zit ook chloor in dit kunststof. 

Wordt gebruikt voor vloerbedekking, dakgoten, leidingen voor water en elektriciteit. 

Slide 23 - Slide

Composieten
Eigenlijk net als een legering, maar dan met kunststoffen en natuurlijke materialen. 
- Kogelwerend glas
- Carbon 
- Kevlar
- Glasvezel
- Glare

Slide 24 - Slide

Legering of composiet?
Een legering is een mengsel van metalen, een composiet een mengsel van kunststoffen. 

Bij beide verbeter je de eigenschappen zodat het eindproduct beter past bij je doel. 

Slide 25 - Slide

Thermoharder/thermoplast
Thermoharder: wordt niet zacht bij verwarmen (stopcontact).
Thermoplast: wordt wel zacht bij verwarmen (plastic flessen).
Thermoplasten kan je recyclen.

Slide 26 - Slide