Oefentoets grammatica klas 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3,4

Dinsdag 11 januari

• Verder met oefenen met LessonUp
• Maandag 17 januari: proefwerk grammatica
• Uiterlijk 10 februari: leesboek uit (= over 5 weken)
• Uiterlijk 17 februari: fictieopdracht af (infographic, uitleg volgt)

Leerdoelen

• Ik kan een zin taalkundig ontleden (door onder elk woord de afkorting van de juiste woordsoort te schrijven).
• Ik kan een zin redekundig ontleden (aan de hand van de 7 stappen). 

Oefentoets grammatica

'Vanaf november hebben zij rondgesnuffeld in de e-mail van hun leraren.'

Tot welke woordsoort behoort 'hun'?

1. bijvoeglijk naamwoord
2. aanwijzend voornaamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

'Welke idioot is verantwoordelijk voor deze puinhoop?'

Tot welke woordsoort behoort 'Welke'?

1. werkwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. vragend voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

'Welke idioot is verantwoordelijk voor deze puinhoop?'

Tot welke woordsoort behoort 'idioot'?

1. zelfstandig naamwoord
2. bijvoeglijk naamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

'Welke idioot is verantwoordelijk voor deze puinhoop?'

Tot welke woordsoort behoort 'deze'?

1. bijvoeglijk naamwoord
2. aanwijzend voornaamwoord
3. persoonlijk voornaamwoord
4. bezittelijk voornaamwoord

'Vorige week heeft die verkeersovertreding mij helaas een hoop geld gekost.'
Wat is de persoonsvorm in deze zin?

'Vorige week heeft die verkeersovertreding mij helaas een hoop geld gekost.'
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'
Wat is de persoonsvorm in deze zin?

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'
Wat is het onderwerp in deze zin?

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

'In Safaripark Beekse Bergen kunnen bezoekers deze zomer de zwarte neushoorn zien.'

Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en) in deze zin?

1. In Safaripark Beekse Bergen
2. deze zomer
3. In Safaripark Beekse Bergen / deze zomer
4. Er staan geen bijwoordelijke bepalingen in deze zin.

Welk antwoord is juist?

Vanwege het slechte weer heeft hij gisteren niet met zijn buurjongen kunnen voetballen.

1. hij = PSV zijn = PSV
2. hij = PSV zijn = BZV
3. hij = BZV zijn = PSV
4. hij = BZV zijn = BZV

Welk antwoord is juist?

Ze heeft haar opdracht niet ingeleverd, wat ik absoluut niet van haar had verwacht.

1. 1e haar = PSV 2e haar = PSV
2. 1e haar = PSV 2e haar = BZV
3. 1e haar = BZV 2e haar = PSV
4. 1e haar = BZV 2e haar = BZV

Welk antwoord is juist?

Ik fiets al jaren op die fiets van hem.

1. 1e fiets = WW 2e fiets = WW
2. 1e fiets = ZN 2e fiets = ZN
3. 1e fiets = ZN 2e fiets = WW
4. 1e fiets = WW 2e fiets = ZN

Welk antwoord is juist?

Ik fiets al jaren op die fiets van hem.

1. Ik = PSV hem = PSV
2. Ik = BZV hem = BZV
3. Ik = PSV hem= BZV
4. Ik = BZV hem = PSV