V5 Thema 1 B3: Het zenuwstelsel

Basisstof 3: Zenuwstelsel
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Basisstof 3: Zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

Heb je de opgaven van basisstof 2 af en nagekeken? Vooral opgaven 20 t/m 26 (inzicht) zijn van representatief niveau.
A
Allemaal af en nagekeken.
B
Allemaal af, nog even nakijken.
C
Ergens tussen 1/4 en 3/4 heb ik af.
D
Ik heb nog maar enkele/geen opgaven gemaakt.

Slide 2 - Quiz

5V thema 1 B3: Zenuwstelsel
7.3.1 Je kunt de bouw en signaalverwerking van de verschillende typen neuronen beschrijven.


7.3.2 Je kunt de bouw, functies en werking van de verschillende delen van het zenuwstelsel beschrijven.

Slide 3 - Slide

Les 1 - week 6
We gaan in op leerdoel 2.

Slide 4 - Slide

Welk onderdeel van het zenuwstelsel is geen onderdeel van het centraal zenuwstelsel?
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 5 - Quiz

Het zenuwstelsel
Anatomisch ingedeeld in het centrale en het perifere zenuwstelsel.

Centrale zenuwstelsel:
Grote en kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg.

Perifere zenuwstelsel:
zenuwen.
BINAS
88B

Slide 6 - Slide

Zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel:
hersenen en ruggenmerg

                                                                                    
                                                                                      Perifere zenuwstelsel:
                                                                                      zenuwen die je                                                                                                        lichaam verbinden

Slide 7 - Slide

Wat zijn neuronen?
A
zintuigcellen
B
vetcellen
C
spiercellen
D
zenuwcellen

Slide 8 - Quiz

Neuron

Slide 9 - Slide

Basisbouw van een neuron
Bouw van een zenuwcel

Slide 10 - Slide

Typen neuronen

Slide 11 - Slide

prikkel
receptor
effector
schakelcel
sensorische neuron
motorische neuron

Slide 12 - Drag question

Impulsgeleiding en overdracht
Tussen zintuigcellen en neuronen, neuronen onderling en tussen neuronen en spieren of klieren vindt communicatie plaats met behulp van: 

  1. Impulsgeleiding
  2. Impulsoverdracht m.b.v. Neurotransmitters.

Slide 13 - Slide

De impuls kan doorgegeven worden van neuron..
A
A naar B
B
B naar A
C
van A naar B en terug

Slide 14 - Quiz

Begrippen B3: noteer welke je nu kent!
zenuwstelsel
centrale zenuwstelsel
perifere zenuwstelsel
animale zenuwstelsel
autonome (vegetatieve) zenuwstelsel
prikkels
impulsen
prikkels
receptoren
impulsen
receptoren
conductoren 
effectoren
neuronen (zenuwcellen)
glijcellen
neurotransmitters
dendriet
axon (neuriet)
myeline schede
cellen van Schwann
cell junction 
synapsen
sensorische neuronen
schakel neuronen
motorische neuronen
zenuwen
grote hersenen
kleine hersenen
grijze stof
witte stof
merg
hersenschors
hersenstam
verlengde merg
hersen centra
gevoel/beweging centra

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Filmpjes bij les 2 en 3 kijken.
Basisstof 3 doornemen.
Opgaven 27 t/m 38 maken en nakijken.

Slide 16 - Slide

Les 2 - week 6
We gaan in op de verschillende typen neuronen.

Slide 17 - Slide

Sensorisch neuron
Waar in het zenuwstel vind je sensorische neuronen?

Slide 18 - Slide

Schakel neuron
Waar in het zenuwstel vind je schakel neuronen?

Slide 19 - Slide

Motorisch neuron
Waar in het zenuwstel vind je motorische neuronen?

Slide 20 - Slide

Wat is er verschillend in de bouw van een sensorisch neuron en een motorisch neuron?

Slide 21 - Open question

Een sensorisch neuron loopt van perifere zenuwstelsel naar het centrale zenuwstelsel.
A
waar
B
niet waar
C
beide
D
nee andersom

Slide 22 - Quiz

Iemand raakt met een arm een heet voorwerp aan en schreeuwt: "Au!".
Via welke typen neuronen zijn dan impulsen geleid?
A
sensorische neuronen schakelneuronen motorische neuronen
B
sensorische neuronen schakelneuronen
C
sensorische neuronen motorische neuronen
D
schakelneuronen en sensorische neuronen

Slide 23 - Quiz

In een zenuw, die het ruggenmerg en een onderarm met elkaar verbindt, bevinden zich uitlopers van neuronen.

Welke typen neuronen kunnen dat zijn?
A
Alleen motorische en schakelneuronen
B
Alleen sensorische en schakelneuronen
C
Alleen motorische en sensorische neuronen
D
Motorische, sensorische en schakelneuronen

Slide 24 - Quiz

Les 3
We gaan in onderdelen van het Zenuwstelsel.

Slide 25 - Slide

Na prikkeling van koudereceptoren in het voorhoofd leggen impulsen een weg af langs verschillende delen van het zenuwstelsel. Welke van onderstaande 
neuronen zijn actief betrokken bij de perifere vaatvernauwing? (2p)

Wel
Niet
neuronen in de hersenstam
neuronen in de grensstreng
neuronen van de slagadertjes

Slide 26 - Drag question

Gliacellen ondersteunen de neuronen. Wat kunnen gliacellen wel dat de meeste neuronen niet kunnen?
A
Gliacellen kunnen zelf voedsel aanmaken
B
Gliacellen kunnen zich delen
C
Gliacellen kunnen zelfstandig verplaatsen
D
Gliacellen kunnen prikkels opvangen

Slide 27 - Quiz

Welk type motor neuron zorgt voor fijne motoriek?
Een neuron dat een motorische eenheid van enkele spiervezels aanstuurt of een neuron dat 100-en neuronen aanstuurt?
A
enkele
B
honderden

Slide 28 - Quiz

Iemand schrijft een brief. Is op dat moment het animale zenuwstelsel actief? En het autonome zenuwstelsel?
A
alleen het autonome zenuwstelsel
B
zowel het animale als het autonome zenuwstelsel
C
alleen het animale zenuwstelsel
D
geen van beide zenuwstelsels

Slide 29 - Quiz

Begrippen B3: noteer welke je nu kent!
zenuwstelsel
centrale zenuwstelsel
perifere zenuwstelsel
animale zenuwstelsel
autonome (vegetatieve) zenuwstelsel
prikkels
impulsen
prikkels
receptoren
impulsen
receptoren
conductoren 
effectoren
neuronen (zenuwcellen)
glijcellen
neurotransmitters
dendriet
axon (neuriet)
myeline schede
cellen van Schwann
cell junction 
synapsen
sensorische neuronen
schakel neuronen
motorische neuronen
zenuwen
grote hersenen
kleine hersenen
grijze stof
witte stof
merg
hersenschors
hersenstam
verlengde merg
hersen centra
gevoel/beweging centra

Slide 30 - Slide

Aan de slag
Filmpjes bij lessen volgende week kijken.
Basisstof 3 doornemen.
Opgaven 27 t/m 38 maken en nakijken.

Slide 31 - Slide

Impulsoverdracht tussen neuronen





Elk neuron maakt maar één type neurotransmitter en kan dus ook alleen maar óf exciterend zijn óf inhiberend.
Exciterende neurotransmitters
Stimuleren het volgende neuron
bv Acetylcholine
Inhiberende neurotransmitters
Remmen het volgende neuron
bv GABA

Slide 32 - Slide

sensory neuron
sensory neurone cell body
relay neurone
motor neurone
synapse inside muscle
synapse
pain sensor

Slide 33 - Drag question

Welk neuron is
een sensorisch
neuron?
A
Neuron 1
B
Neuron 2
C
Neuron 3

Slide 34 - Quiz

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Wat is er verschillend in de bouw van een sensorisch neuron en een schakel neuron?

Slide 36 - Open question