chromatografie - dun laag

Dunne laag chromatografie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Dunne laag chromatografie

Slide 1 - Slide

Thin layer chromatography
Bij dunnelaagchromatografie (of TLC, Thin Layer Chromatography) zijn de mobiele fase en stationaire fase respectievelijk vloeibaar en vast. De stationaire fase is meestal een polaire stof en de mobiele fase kan
bestaan uit zowel een enkelvoudig solvent als een mengsel van solventen.

Slide 2 - Slide

TLC is een vlugge, goedkope en relatief gevoelige methode voor:

 de bepaling van het aantal componenten in een mengsel
• de controle van de identiteit van een stof
• het volgen van reacties
• het zoeken naar omstandigheid voor kolomchromatgrafie
• de analyse van fracties bekomen met kolomchromatografie

Slide 3 - Slide

TLP of HPTLC? zoek op; welke is beter?

Slide 4 - Open question

High performance thin layer chromatografie
Er kunnen een aantal verbeteringen worden aangebracht in de basismethode van dunnelaagchromatografie om de verschillende stappen te automatiseren, de bereikte resolutie te verhogen en nauwkeurigere kwantitatieve metingen mogelijk te maken.

Slide 5 - Slide

Polaire en adsorberend
De stationaire fase bij TLC bestaat meestal uit een polaire en
adsorberende stof zoals aluminium- of siliciumoxide die zeer fijn gemalen wordt en gehecht wordt op een dragerplaatje (glas, kunststof of aluminium). De mobiele fase kan bestaan om uit het even welk organisch solvent of mengsel van solventen.

Slide 6 - Slide

Principe
 we nemen een kijkje op moleculair niveau. Alle vormen van chromatografie zijn gebaseerd op de uitwisseling en het evenwicht
tussen twee fasen. Als men silicagel gebruikt als stationaire fase wordt
deze uitwisseling beïnvloed door adsorptiefenomenen.
vrij: moleculen die volledig opgelost zijn in de mobiele fase
• geadsorbeerd: moleculen gebonden op het oppervlak van de
vaste stationaire fase

Slide 7 - Slide

Het eluens (mobiel fase) lost componenten op en voert ze mee door de stationaire fase. elutiesnelheid hangt af van:
A
oplosbaarheid van de componenten
B
affiniteit van de componenten met stationaire fase
C
affiniteit van het elutiemiddel met de stationaire fase
D
aantal moleculen in het component

Slide 8 - Quiz

stelling:
hoe sterker het eluens zelf geadsorbeerd wordt door de stationaire fase der te effectiever elueert het.

Slide 9 - Open question

stelling:
hoe meer polair het eluens, des te sterker is de eluetie.

Slide 10 - Open question

vervolg vorige vraag

Slide 11 - Slide

werkwijze 
- in de ontwikkelkamer: eluens eerst 10 minuten stabiliseren (evenwicht, verdamping)
- startlijn aangeven op de plaat met stationaire fase
- 5 μl monster opbrengen onderaan de plaat en in het eluens zetten in de kamer
- zowel monster als standaard tegelijkertijd analyseren (identieke omstandigheden)

Slide 12 - Slide

vervolg werkwijze
- na elutie wordt de plaat gedroogd en volgt detectie door:
a. zichtbare gekleurde componenten
b. m.b.v. fluorescentie-indicatoren en bestraling met UV-lamp
c. door chemische reactie (plaat besproeien met reagens)

Slide 13 - Slide

beoordeling resultaat: de Rf-waarde is afhankelijk van:
- type stationaire fase
dikte van de stationaire fase
- polariteit van eluens
-ionconcentratie en zuurgraad van het eluens
- scheiding van mobiele fase tijdens elutie
- hoeveelheid opgebracht materiaal
- dampsamenstelling in de ontwikkelkamer
- temperatuur

Slide 14 - Slide

beste materiaal voor de stationaire fase 

Slide 15 - Slide

de Rf-waarde van Chlorofyl-a met het eluens ethanol is bepaald op 0,40, als het eluens vervangen wordt door hexaan wordt de Rf-waarde hoger
waar
niet waar

Slide 16 - Poll

zoek op: wat kan je vinden over kolomchromatografie?

Slide 17 - Open question

tips en tops over de laatste 2 lessen

Slide 18 - Open question