8.2 Wereldwijde handel.

Terugblik
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Terugblik

Slide 1 - Slide

In een jaar had NL een nationaal inkomen van 800 miljard. De totale uitvoerwaarde bedroeg 600 miljard en de totale invoerwaarde was 450 miljard.
Hoeveel procent is de uitvoerwaarde in dit jaar ten opzichte van het nationaal inkomen
A
50%
B
56,25%
C
70%
D
75%

Slide 2 - Quiz

Wat is er aan de hand als de uitvoerwaarde groter is dan de invoerwaarde?
A
NL koopt meer in dan het verkoopt
B
NL is meer geld kwijt dan dat het binnen krijgt met handel
C
NL krijgt meer geld binnen door de handel dan dat het kwijt is.
D
NL verkoopt evenveel producten als dat het inkoopt

Slide 3 - Quiz

De totale uitvoerwaarde is kleiner dan de invoerwaarde. Dit is een:
A
Overschot op de handelsbalans
B
Tekort op de handelsbalans
C
Tekort op het Nationaal Inkomen
D
Overschot op het Nationaal Inkomen

Slide 4 - Quiz

Peru heeft een importwaarde van € 3 miljard dollar en een uitvoerwaarde van € 1,8 miljard dollar. De betalingsbalans heeft
A
een tekort
B
een overschot
C
is in evenwicht

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat heeft geen invloed op de internationale concurrentiepositie?
A
Goed onderwijs
B
Technologische ontwikkelingen
C
Goede gezondheidszorg
D
De handel binnen het land

Slide 12 - Quiz

De internationale concurrentiepositie verslechterd als de files toenemen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Internationale concurrentiepositie is:
A
goedkoper produceren dan andere landen
B
Sneller te kunnen produceren.
C
Beter en goedkoper te kunnen produceren dan andere landen
D
een slechte zaak

Slide 14 - Quiz

Door globalisering komt er steeds meer internationale arbeidsverdeling
A
onjuist
B
juist

Slide 15 - Quiz

Internationale arbeidsverdeling is:
A
Elk land produceert waar hij goed en goedkoop in is.
B
Elk land produceert hetzelfde product
C
er komen steeds meer gastarbeiders
D
de werkeloosheid neemt toe

Slide 16 - Quiz

Globalisering is...
A
Het meer rond maken van de aarde.
B
Datgene produceren waar een land goed in is.
C
Het geven van subsidie aan duurzame landbouw
D
Toenemende vrije wereldhandel

Slide 17 - Quiz

Wat zijn protectiemaatregelen?
A
Overheid beschermt de eigen economie
B
de overheid beschermt de Economie van een ander land
C
overheid vergoed beschermingsmaatregelen
D
overheid belast beschermingsmaatregelen

Slide 18 - Quiz

Wat is geen protectiemaatregel?
A
accijns heffen
B
contingentering
C
invoerrechten heffen
D
exportsubsidies

Slide 19 - Quiz

Maatregelen om de productie en werkgelegenheid bij bedrijven in het eigen land te beschermen tegen concurrentie uit andere landen.
De overheid geeft subsidie aan exporterende bedrijven, waardoor die hun producten goedkoper aan het buitenland kunnen verkopen.
Importheffingen, douanerechten. Belasting op ingevoerde producten.
Protectiemaatregelen.
Exportsubsidie
Invoerrechten

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll