2VM blok 5.8 Spelling les 1

  • Lezen (10 minuten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Opdrachten/huiswerk
  • Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Lezen (10 minuten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Opdrachten/huiswerk
  • Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst

Slide 1 - Slide

Inhoud
  • Dagopening
  • 10 min. lezen Link! (beginnen op blz. 84)
  • Woord van de week
  • Huiswerk nakijken:  H5.7 Grammatica afmaken (11 niet)
  • Vragen? 
  • Quizje
  • Theorie H5.8 Spelling (Engelse werkwoorden)
  • Nieuw huiswerk: H5.8 Spelling opdr. 1 t/m 6
  • Klaar?: Test jezelf H5.8 + zie oefenstof testweek 4 in SOM
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Daar ben ik vol van
Daar moet ruimte voor zijn

Slide 3 - Slide

onverschrokken

Slide 4 - Slide

Op welke vraag geeft de onderstreepte bijwoordelijke bepaling een antwoord?

De schoolleiding begon dit jaar (met maatregelen tegen zwerfvuil).
A
Waar?
B
Wanneer?
C
Hoe?
D
Waarmee?

Slide 5 - Quiz

Op welke vraag geeft de onderstreepte bijwoordelijke bepaling een antwoord?

(Na een tijdje) ruiken ze niets.
A
Waar?
B
Wanneer?
C
Hoe?
D
Waarmee?

Slide 6 - Quiz

Op welke vraag geeft de onderstreepte bijwoordelijke bepaling een antwoord?

Zijn achtste plek leverde hem (door een aantal inhaalacties)
vier WK-punten op.
A
Waardoor?
B
Waarvoor?
C
Hoe vaak?
D
Waarom?

Slide 7 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Met de hele hockeyclub hebben we gisteren onze trainer een cadeau gegeven.

Slide 8 - Open question

Wat is het onderwerp?

Met de hele hockeyclub hebben we gisteren onze trainer een cadeau gegeven.

Slide 9 - Open question

Wat is het werkwoordelijke gezegde?

Met de hele hockeyclub hebben we gisteren onze trainer een cadeau gegeven.

Slide 10 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Met de hele hockeyclub hebben we gisteren onze trainer een cadeau gegeven.

Slide 11 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp?

Met de hele hockeyclub hebben we gisteren onze trainer een cadeau gegeven.

Slide 12 - Open question

Wat is/zijn de bijwoordelijke bepaling(en)?

Met de hele hockeyclub hebben we gisteren onze trainer een cadeau gegeven.

Slide 13 - Open question

Op welke w- of h- vraag geeft 'Met de hele hockeyclub' antwoord op?

Slide 14 - Open question