Les 27 november

27. November
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 46 min

Items in this lesson

27. November

Slide 1 - Slide

Zielen:

- We kennen 4 of meer zinnetjes van:  Deutsch in der Klasse!!!
- We kennen de Sprachmittel van Kapitel 2
- We weten wanneer we der,die, das gebruiken. 
- We kunnen de woordenlijst actief gebruiken.
- Weetjes Duitsland

Slide 2 - Slide

Deutsch in der Klasse
- Ik weet niet wat ik bij deze oefening moet doen. 
- Mag ik het raam dicht maken? 
- ik heb mijn huiswerk niet gemaakt. 
- Ik ben mijn boek vergeten.
- Hoe schrijf je dat?
- Wanneer krijgen wij de cijfers?

                                                                                        

Slide 3 - Slide

Sprechen
Vertaal de volgende zinnen in het Duits. ( schrijf in schrift )
- Wie is dat?
- Zij is mijn zus
- Hij is mijn neef
- Ik heb 2 broers
- Ik heb geen broers/zussen
- Dat zijn mijn ouders
- Ze zijn erg aardig

Slide 4 - Slide

Hausaufgaben kontrolieren
- Haben wir die Hausaufgaben gemacht?

 Maken: nr 3,4, 7, 8, 9 ( blz 68 t/m  71 )

Slide 5 - Slide

Wörter

Slide 6 - Slide

Weetjes Duitsland

Slide 7 - Slide

Landeskunde

- Wir lesen Aufgabe 16 zusammen. 

Slide 8 - Slide

Inloggen 

Slide 9 - Slide

De woorden DE, HET en EEN zijn:
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
onpersoonlijke voornaamwoorden
D
eigennamen

Slide 10 - Quiz

Welke lidwoorden ken je in het Duits
A
der
B
die
C
das
D
der - die - das -die

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Het lidwoord ' der ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
vrouwelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
mannelijk

Slide 13 - Quiz

Het lidwoord ' die ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
mannelijk
B
onzijdig
C
vrouwelijk
D
vrouwelijk en meervoud

Slide 14 - Quiz

Het lidwoord ' das ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
mannelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
vrouwelijk

Slide 15 - Quiz

Wat zet je voor Vater?

Slide 16 - Open question

Noem een woord waar je
"die" voor kunt zetten.

Slide 17 - Mind map

Wat zet je voor Mutter?
A
die
B
das
C
der

Slide 18 - Quiz

Wat zet je voor Kuh?
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quiz

Wat zet je voor Schwester?
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quiz

Welk lidwoord krijgt het meervoud altijd?

Slide 21 - Open question

Wat zet je voor Kinder ( kinderen)?
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quiz

Hausaufgaben für Donnerstag
Hausaufgaben : 30 November

- Maken: nr 17, 18, 19, 21,23 ( blz 78-83)

- Hoe ging de les vandaag? Wat ging goed/minder goed? 
- Wie krijgt een sticker??

Slide 23 - Slide