Oefentoetsvragen en herhaling H2

Welkom
Vandaag:

 Oefenen met toetsvragen
Herhaling H2 Quizvragen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Vandaag:

 Oefenen met toetsvragen
Herhaling H2 Quizvragen

Slide 1 - Slide

Vraag 1
Wat is de definitie van acculturatie? Illustreer je antwoord met een voorbeeld.

Slide 2 - Slide

Voorbeeld van een juist antwoord
Definitie: Het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit dan waarin je bent opgegroeid.

Voorbeeld en toepassing: Een voorbeeld is als je met stokjes leert eten als je verhuist van Nederland naar China. Zo krijg je etensgewoontes overgedragen van een cultuur die anders is dan waar je in bent opgegroeid.

Slide 3 - Slide

Vraag 2 (lees tekst 1)
In tekst 1 zie je het kernconcept ………………... van binding terug. De definitie is ……………………………………………………………………………………….. In de tekst lees je ……………………………………………………….. Dit is een voorbeeld van ………………………………… (stukje definitie), want ……………..….(
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Een juist antwoord bevat:
1p Definitie representatie/representativiteit/cultuur/groepsvorming/identiteit
1p Argumentatie + voorbeeld
1p Juist deel definitie gebruiken in toepassing

Slide 5 - Slide

Voorbeeld van een juist antwoord
1p Representatie, de vertegenwoordiging van een groep in (politieke) organisaties door één of enkele betrokkenen die namens de groep optreden.
1p In de tekst lees je dat Daniël Craig de eerste blonde James Bond was.
1p Dit is een voorbeeld van een vertegenwoordiging van een groep, namelijk de James Bond-acteurs, die worden vertegenwoordigd door Daniël Craig.

Slide 6 - Slide

Hoe beantwoord je een vraag?
Gebruik het stappenplan
Beantwoord de vraag met een deel van de definitie .

 Hoe doe je dat? Een voorbeeld:

Slide 7 - Slide

Bron
Eerste Lego-poppetje in rolstoel

Voor het eerst is een Lego-poppetje in een rolstoel gesignaleerd. Afgelopen jaar probeerde een actiegroep Lego ertoe te bewegen ook mensen met een beperking op te nemen in hun figuurtjeslijn. De groep heet #ToyLikeMe, en wist online 20.000 handtekeningen te verzamelen. Aanvankelijk antwoordde Lego dat iedereen met blokjes zijn ‘eigen verhaal’ kan bouwen, en geen aparte figuurtjes wilde maken. Maar dat is nu veranderd.





Slide 8 - Slide

Vraag 3 (herhaling van vorige week)
Beredeneer dat een toename van de diversiteit in speelgoedfiguren kan zorgen voor een verandering in de socialisatie van kinderen. Gebruik in je redenering elementen van het kernconcept socialisatie. 

Goed antwoord bevat:
- uitleg wat er wordt overgedragen (en verworven)
- uitleg hoe de socialisatie plaatsvindt: opvoeding, opleiding of restcategorie


Slide 9 - Slide

Modelantwoord kernconcept socialisatie

Definitie: het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.


Het spelen met speelgoed
maakt onderdeel uit van opvoeding. Meer diversiteit in de lego-poppetjes betekent dus een verandering in de

overdracht en verwerving van cultuur.




Slide 10 - Slide

Welke dimensie van Hofstede is te herkennen in onderstaande stellingen?
Geef per stelling duidelijk de richting aan (bijvoorbeeld: collectivistische
samenleving of hoge/lage …..)

A. D66 spreekt zich vlak voor de verkiezingen uit tegen coalitiepartij VVD, omdat ze hopen dat ze zo meer stemmen krijgen tijdens de verkiezingen.
B. Harm durft altijd zijn mening te geven aan zijn leidinggevende.
C. HEMA vermeldt sinds 2017 niet meer op de kinderkleding of het kledingstuk is bedoeld voor ‘jongens’ of voor ‘meisjes’

Slide 11 - Slide

Antwoord
A. Korte termijngerichtheid (1p)
B. Kleine machtsafstand / lage onzekerheidsmijding (1p)
C. Feminien (1p)
Let op: geen richting genoemd: 0 pnt.

Slide 12 - Slide


Om welk type binding gaat het?
'Voor het leggen van elektriciteit is een leerkracht (over het algemeen) afhankelijk van een elektricien.'
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 13 - Quiz


Om welk type binding gaat het?
'Bij deze binding gaat het om collectieve goederen en diensten, zoals school, ziekenzorg en straatverlichting.'
A
Affectieve binding
B
Cognitieve binding
C
Economische binding
D
Politieke binding

Slide 14 - Quiz

Ouders die hun kinderen zakgeld geven, hen helpen met huiswerk en met hen praten over de politiek in Nederland hebben met hun kinderen een:
I. affectieve binding.
II. economische binding.
III. cognitieve binding.
IV. politieke binding.

A
Alleen I is juist.
B
I, III en IV zijn juist.
C
I, II en III zijn juist.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

WELKE STELLING IS JUIST?
1) in het filmpje gaat het vooral om informele sociale controle
2) formele sociale controle verwijst naar mensen die vanuit hun beroep of functie anderen wijzen op de regels
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 is juist, 2 is juist
D
1 is onjuist, 2 is onjuist

Slide 17 - Quiz

KERNCONCEPT Sociale cohesie (1)
Het aantal en de                                                     die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het                                   te zijn,                   van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor                              , en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.
kwaliteit van de bindingen
       gevoel een groep
 lid te zijn  
 elkaars welzijn

Slide 18 - Drag question

Bij welk element van sociale cohesie past deze zin het beste?

"we betalen allemaal zorgverzekeringspremie zodat iedereen gebruik kan maken van de gezondheidszorg"
A
aantal van de bindingen
B
kwaliteit van de bindingen
C
de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn
D
het gevoel een groep te zijn

Slide 19 - Quiz

Bij welk element van sociale cohesie past deze zin het beste?

"Joyce heeft 10.000 volgers op Instagram"
A
aantal van de bindingen
B
kwaliteit van de bindingen
C
de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn
D
het gevoel een groep te zijn

Slide 20 - Quiz

Vul aan, Sociale institutie is :
Complex van min of meer .......... regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge ......... reguleren
A
culturele, relaties
B
culturele, bindingen
C
geformaliseerde, relaties
D
geformaliseerde, bindingen

Slide 21 - Quiz

Wat is GEEN sociale institutie?
A
Zwarte piet
B
FC Groningen
C
Koningsdag
D
Het onderwijssysteem.

Slide 22 - Quiz

Het is in NL 'not done' om op een verjaardag te komen zonder cadeautje
A
soc. institutie bestaat buiten het individu om
B
soc. institutie hebben lange traditie
C
soc. institutie berusten vaak op moreel gezag
D
soc. institutie zijn vrij stabiel maar veranderen ook

Slide 23 - Quiz

Marco viert zijn verjaardag nooit maar ieder jaar wil zijn familie iets leuks organiseren
A
soc. institutie bestaat buiten het individu om
B
soc. institutie hebben lange traditie
C
soc. institutie berusten vaak op moreel gezag
D
soc. institutie zijn vrij stabiel maar veranderen ook

Slide 24 - Quiz

Het sinterklaasfeest is in de loop van de eeuwen en over verschillende streken langzaam veranderd
A
soc. institutie bestaat buiten het individu om
B
soc. institutie hebben lange traditie
C
soc. institutie berusten vaak op moreel gezag
D
soc. institutie zijn vrij stabiel maar veranderen ook

Slide 25 - Quiz