Mens en omgeving Textiel en verzorgen JdW

Mens en omgeving
Textiel en verzorging

1 / 36
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Mens en omgeving
Textiel en verzorging

Slide 1 - Slide

Startklaar 
Welkom klas! In 5 minuten starten we de les!
Jassen aan de kapstok 
Oortjes in de tas 
Mobiel in de Zakkie
Schoolspullen op tafel 
Laptop dicht op tafel
Tas van tafel 
timer
5:00

Slide 2 - Slide

lesdoelen 
  • Je kunt een werkvolgorde en een planning maken
  • Je kunt Wasvoorschriften op kleding lezen en begrijpt wat de symbolen betekenen
  • Je kunt  wasgoed sorteren in witte, bonte (gekleurde) en donkere was
  • De juiste dosering gebruiken van een wasmiddel
  • Je kunt de wasmachine aanzetten op het juiste  programma met het juiste wasmiddel in de juiste dosis
  • Je kunt een blouse strijken op het juiste programma 









Slide 3 - Slide

Terugblik vorige les...
Terugblik vorige les...

Slide 4 - Slide

Textiel verzorgen
Textiel= geweven stof

Slide 5 - Slide

Textiel verzorgen
Functies van textiel:
  • beschermen tegen kou, warmte en vocht;
  • uiterlijk aantrekkelijker maken;
  • je onderscheiden (uniform/cultuur);
  • schoonmaken.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat doe je met de kledingstukken voordat je ze in de machine stopt?

Slide 8 - Open question

Voordat de was in de machine gaat!
  • Controleer het wasgoed, haal de zakken leeg.
  • Maak ritssluitingen dicht.
  • Keer donkere, bonte spullen, en textiel met een print binnenstebuiten.
  • Behandel moeilijke vlekken met een speciaal vlekkenmiddel.
  • Lees het samenstellingsetiket: hierop staat aangegeven van welke materialen het kledingstuk is gemaakt. 
  • Lees het behandelingsetiket: hierop staan de symbolen die aangeven hoe je het kledingstuk moet behandelen.












Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Textiel verzorgen
etiketten

samenstellingsetiket=
Je kunt lezen uit welke vezels of gronstoffen het  textielproduct gemaakt is.

Behandelingsetiket=
Geeft aan hoe een textielproduct tijdens wassen, strijken, drogen  en reinigen moet worden behandeld.

Slide 11 - Slide

Textiel verzorgen
Symbolen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Textiel verzorgen
Het wasproces

Bewaar op een droge plaats
Bewaar zo kort mogelijk.

Bewaar op een koele plaats.

Slide 14 - Slide

de was drogen
  • aan de waslijn
  • condensdrogers: het water uit het wasgoed wordt opgevangen in een waterreservoir.
  • blowers of luchtafvoerdrogers: de waterdamp via een slang naar buiten laten gaan. 

voordeel: snel/ als je weinig ruimte hebt
nadeel: duur, wasgoed slijt meer, gebruikt veel energie

Slide 15 - Slide

waarom strijken?
  • Om de kreukels er uit te krijgen zodat het glad is 
  • Om het textiel te ontsmetten ( bij ziekte en bij eerstehulpverlening) 
Wel of niet strijken?
  • Vouwgoed niet: Badhanddoeken, sokken en ondergoed 
  • Strijkgoed wel: Een blouse of shirt dat netjes glad moet zijn






Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Textiel verzorgen
Ergonomie
  • Zet de wasmand op een fijne werkhoogte. 
  • Zet de wasmand vlakbij de machine en ga op de knieën zitten. 
  • Stel de strijkplank op de juiste hoogte in. 
  • Berg niet te hoog op.  


Slide 18 - Slide

Praktijk 
timer
40:00

Slide 19 - Slide

QUIZ

Slide 20 - Slide

als je op je ergonomie let bij het strijken, dan let je op...
A
de stand van het strijkijzer
B
de hoogte van de strijkplank
C
het behandelingsetiket van het wasgoed
D
dat je je niet verbrand aan het strijkijzer

Slide 21 - Quiz

Sleep het wasmiddel naar de juiste foto.

Slide 22 - Drag question

Voor welke was is dit wasmiddel?
A
Fijne was
B
Witte was
C
Donkere was
D
Bonte was

Slide 23 - Quiz

Welk wasmiddel gebruik je om dit wasgoed te wassen?
A
bontwasmiddel
B
witwasmiddel
C
fijnwasmiddel
D
wolwasmiddel

Slide 24 - Quiz

In de winkel kun je veel soorten wasmiddelen kopen.
Match de wasmiddelen uit de linker kolom met de wasprogramma's uit de rechterkolom.

donkerbont
handwas
fijne was
witte was
fijnwasmiddel
wasmiddel met bleekmiddel
wasmiddel zonder bleekmiddel
wolwasmiddel

Slide 25 - Drag question

Wat is de beste volgorde om te strijken
A
Van donker naar licht
B
Van heet naar lauw
C
Van lauw naar heet
D
Van licht naar donker

Slide 26 - Quiz

Welke stoffen mag je heet strijken (3 stipjes)
A
katoen, linnen en viscose
B
acryl, nylon
C
wol
D
polyester, fleece

Slide 27 - Quiz

Hoe moet je deze trui strijken?
A
Je mag de trui niet strijken
B
Lauw strijken
C
Warm strijken
D
Heet strijken

Slide 28 - Quiz

Een strijkmachine is vooral geschikt voor:
A
kleding met plooien zoals broeken.
B
kleding die erg gekreukeld is
C
moeilijk te strijken kleding zoals blouses.
D
platgoed zoals theedoeken of lakens.

Slide 29 - Quiz

Waar begin je mee als je gaat strijken?
A
het pakken van de strijkplank
B
of je het textiel wel gestreken mag worden
C
het pakken van het strijkijzer
D
het maakt niet uit waar je mee begint

Slide 30 - Quiz

als je op je ergonomie let bij het strijken, dan let je op...
A
de stand van het strijkijzer
B
de hoogte van de strijkplank
C
het behandelingsetiket van het wasgoed
D
dat je je niet verbrand aan het strijkijzer

Slide 31 - Quiz

Strijk je Nylon en Synthetische stoffen op een hoge of lage temperatuur?
A
Hoog
B
Laag

Slide 32 - Quiz

Waar moet je om denken als je de was gaat strijken?
A
Altijd over ritsen of knopen strijken.
B
Kleding met opdrukken binnenstebuiten strijken.
C
De was op de grond laten hangen.
D
De strijkplank op de verkeerde hoogte instellen.

Slide 33 - Quiz

Op hoeveel graden mag je strijken?
A
Lauw strijken
B
Niet strijken
C
Warm strijken
D
Heet strijken

Slide 34 - Quiz

Afsluiting:
Lesevaluatie.
Vooruitblik volgende les.
Huiswerk.

Slide 35 - Slide

Huiswerk/Begrippen 
oefen de begrippen van deze les. 

Slide 36 - Slide