Spijsvertering

Spijsvertering
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Spijsvertering

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • de zes groepen voedingsstoffen benoemen die de mens nodig heeft
  • beschrijven welke functies deze zes groepen voedingsstoffen voor de mens hebben.
  • benoemen welke organen deel uitmaken van het spijsverteringskanaal.
  • beschrijven hoe de wand van het spijsverteringskanaal is opgebouwd.
  • de functie van de mond, de keelholte, de slokdarm, de maag, de dunne darm en de dikke darm beschrijven
  • de functies van de alvleesklier, de lever en de galblaas beschrijven.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zes groepen
voedingsstoffen

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Zes groepen voedingsstoffen
Suikers
Vetten
Eiwitten
Mineralen
Vitaminen
Water
Wat zijn de functies?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Suikers (Koolhydraten)

  • Energiebron
  • Glucose voor cellen
  • Hersenen en spieren
  • Snelle vs. langzame energie
  • Bloedsuikerregeling
  • Kan leiden tot overgewicht (bij teveel)

Slide 5 - Slide

Suikers (Koolhydraten)
Suikers zijn de belangrijkste energiebron voor ons lichaam. Ze worden in het spijsverteringsstelsel afgebroken tot glucose, dat via het bloed naar de cellen wordt vervoerd. Daar wordt het gebruikt om energie vrij te maken, vooral in hersenen en spieren. Snelle suikers (zoals in snoep) geven kortdurende energie, terwijl langzame koolhydraten (zoals in volkoren producten) voor langdurige energie zorgen. Te veel suikers kunnen leiden tot overgewicht en verhoogd risico op diabetes type 2. Koolhydraten spelen ook een rol in het regelen van de bloedsuikerspiegel.
Vetten
  • Energieopslag
  • Opname vetoplosbare vitaminen
  • Bescherming organen
  • Onderdeel celmembranen
  • Hormoonaanmaak
  • Warmte-isolatie
  • Verzadigingsgevoel

Slide 6 - Slide

Vetten zijn een geconcentreerde energiebron en essentieel voor het opnemen van in vet oplosbare vitaminen (A, D, E en K). Ze beschermen organen tegen schokken en kou en vormen een belangrijk onderdeel van celmembranen. Onverzadigde vetten (zoals in noten en vis) zijn gunstig voor hart en bloedvaten, terwijl verzadigde vetten en transvetten minder gezond zijn. Vetten helpen ook bij de aanmaak van hormonen. Ze zorgen daarnaast voor een verzadigd gevoel na het eten.ie, terwijl langzame koolhydraten (zoals in volkoren producten) voor langdurige energie zorgen. Te veel suikers kunnen leiden tot overgewicht en verhoogd risico op diabetes type 2. Koolhydraten spelen ook een rol in het regelen van de bloedsuikerspiegel.
Eiwitten
  • Spieropbouw en herstel
  • Enzymen en hormonen
  • Afweersysteem (antistoffen)
  • Bouwstof cellen en weefsels
  • Aminozuren
  • Nood-energiebron

Slide 7 - Slide

Eiwitten zijn de bouwstenen van het lichaam en bestaan uit aminozuren. Ze zijn nodig voor de opbouw, groei en het herstel van weefsels, zoals spieren, huid en organen. Eiwitten zijn ook betrokken bij de aanmaak van enzymen, hormonen en antistoffen. In noodgevallen kunnen ze ook als energiebron dienen. Tekort aan eiwitten kan leiden tot spierafbraak en een verzwakt immuunsysteem. De kwaliteit van eiwitten hangt af van het aminozuurprofiel, waarbij dierlijke eiwitten vaak 'completer' zijn dan plantaardige.
Mineralen
  • Botopbouw (calcium)
  • Zuurstoftransport (ijzer)
  • Vochtbalans (natrium)
  • Spierwerking (magnesium)
  • Hartfunctie (kalium)
  • Afweer (zink)
Vitaminen
  • Immuunsysteem
  • Energiehuishouding
  • Bloedstolling
  • Celgroei en herstel
  • Tekort leidt tot ziektes
  • In vet of water oplosbaar

Slide 8 - Slide

Mineralen zijn onmisbaar voor allerlei processen in het lichaam. Calcium is bijvoorbeeld nodig voor sterke botten en tanden, ijzer voor het zuurstoftransport via het bloed, en natrium voor de vochtbalans. Andere belangrijke mineralen zijn magnesium (spierfunctie), kalium (hartfunctie) en zink (afweer). Mineralen moeten via voeding worden opgenomen, omdat het lichaam ze niet zelf kan aanmaken. Een tekort of overschot kan leiden tot gezondheidsproblemen.

Vitaminen
Vitaminen zijn micronutriënten die nodig zijn voor het goed functioneren van het lichaam. Ze ondersteunen processen zoals groei, weerstand, energieproductie en bloedstolling. Er zijn in vet oplosbare vitaminen (A, D, E, K) en wateroplosbare (B-complex en C). Een tekort aan bepaalde vitaminen kan leiden tot ziekten, zoals nachtblindheid (vitamine A-tekort) of scheurbuik (vitamine C-tekort). Ze werken vaak samen met mineralen en enzymen in het lichaam. Vitaminen leveren zelf geen energie.
Wat hoort er bij vitaminen?
A
Botopbouw
B
Bloedstolling
C
Spierwerking
D
Afweer

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Water
  • Transport voedingsstoffen
  • Afvoer afvalstoffen
  • Lichaamstemperatuur regelen
  • Onderdeel van bloed
  • Spijsvertering
  • Concentratie en prestaties
  • Hydratatie essentieel

Slide 10 - Slide

Water is essentieel voor bijna alle lichaamsfuncties. Het is het hoofdbestanddeel van bloed, helpt bij het transport van voedingsstoffen en afvalstoffen, en regelt de lichaamstemperatuur via zweten. Water is ook nodig voor spijsvertering en opname van voedingsstoffen. Ongeveer 60% van het menselijk lichaam bestaat uit water. Al bij een klein vochttekort kunnen prestaties en concentratievermogen afnemen. Een goede vochtbalans is dus cruciaal voor de gezondheid.


Onderdelen
spijsverteringskanaal

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Onderdelen spijsvertering
mond
de keelholte
de slokdarm
de maag
de dunne darm
de dikke darm
de alvleesklier
de lever
de galblaas

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat hoort er niet bij het spijsverteringskanaal?
A
Neusholte
B
Keelholte
C
Maag
D
Dunne darm

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Organen spijsverteringssysteem
Teken de volgende organen in de juiste volgorde. Als het lukt op de juiste plek in het lichaam.

mond    -   de keelholte  -    de slokdarm  -   de maag
de dunne darm   -   de dikke darm
de alvleesklier  -   de lever   -   de galblaas

Schrijf bij elk onderdeel de functie van het orgaan


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Functie organen
Mond 
Maalt voedsel fijn en vermengt het met speeksel voor een gemakkelijke vertering.
Keelholte
Leidt voedsel van de mond naar de slokdarm tijdens het slikken
Slokdarm
Vervoert voedsel met peristaltische bewegingen van de keel naar de maag
Maag
Kneedt voedsel en vermengt het met maagsap om eiwitten af te breken.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vervoert voedsel met peristaltische bewegingen van de keel naar de maag
A
Mond
B
Keelholte
C
Slokdarm
D
Maag

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Functie organen
Dunne darm
Verteert voedsel verder en neemt voedingsstoffen op in het bloed.
Dikke darm
Haalt water en zouten uit de resten en vormt ontlasting.
Alvleesklier
Produceert verteringsenzymen en hormonen zoals insuline
Lever
Filtert afvalstoffen uit het bloed en maakt gal aan voor vetvertering.
Galblaas
Slaat gal op en geeft het af aan de dunne darm bij vetrijke maaltijden.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Produceert verteringsenzymen en hormonen zoals insuline
A
Dunne darm
B
Lever
C
Galblaas
D
Alvleesklier

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wand spijsverteringskanaal
Slijmvlies (mucosa)
  • Slijm zorgt dat het voedsel door glijdt
  • Beschermt de wand tegen chemische spijsverteringssappen
Muscularis mucosae
  • Glad dun spierweefsel
  • Ondersteunt de afgifte van klierproducten aan de darmholte
Submucosa
  • Dikke bindweefsellaag
  • Met bloedvaten / lymfevaten / lymfatisch weefsel / zenuwtakken


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wand spijsverteringskanaal
Muscularis
  • Kringspieren
  • Lemgtespieren
  • Zorgen samen voor peristaltiek
Serosa
  • Dun glad vlies

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Glad dun spierweefsel
Ondersteunt de afgifte van klierproducten aan de darmholte
A
Slijmvlies
B
Muscularis mucosae
C
Submucosae
D
Serosa

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
  • de zes groepen voedingsstoffen benoemen die de mens nodig heeft
  • beschrijven welke functies deze zes groepen voedingsstoffen voor de mens hebben.
  • benoemen welke organen deel uitmaken van het spijsverteringskanaal.
  • beschrijven hoe de wand van het spijsverteringskanaal is opgebouwd.
  • de functie van de mond, de keelholte, de slokdarm, de maag, de dunne darm en de dikke darm beschrijven
  • de functies van de alvleesklier, de lever en de galblaas beschrijven.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Vakantie!
Lekker thuis blijven
Naar het buitenland - Europa
Naar het buitenland - buiten Europa
Binnen Nederland op vakantie

Slide 26 - Poll

This item has no instructions

Fijne vakantie! Volgend jaar gaan we verder met anatomie!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions