Hst 2 Ontsteking en infectie

Ontsteking en infectie
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ontsteking en infectie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

ZZO.3SA
Les 1
Les 2
Week 1
Regels rondom medicatie
Regels rondom medicatie
Week 2
Medicatie werking 
Medicatie werking
Week 3
Hart
A6
Hart ziekten
P6
Week 4
-
Herhaling hart/TM
6
Week 5
Bloed en bloedvaten
A6
Ziekten bloedvaten
P6
Week 6
Ademhalingsstelsel
A7
Ziekte luchtwegen
P7
Week 7
Afweersysteem
A9
Presenteren luchtwegen
P7
Week 8
Integrale eindopdracht
Ontsteking en infectie
P2
Week 9
Eindopdracht anatomie
Integrale eindopdracht

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je leert:
  • Wat het verschil is tussen een infectie en ontsteking
  • Welke verschijnselen te zien zijn bij een ontsteking
  • Wat necrose inhoud

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verschil infectie en ontsteking
  • Infectie: Wanneer een ziekteverwekker het lichaam binnendringt en zich vermenigvuldigt. 
  • Ontsteking: Het lichaam reageert op beschadiging van weefsel door bijvoorbeeld een snee of bacteriën.

  • Dus: een ontsteking kan een gevolg zijn van een infectie.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat zien we bij een
ontstekingsreactie?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Ontstekingsreactie
  1. Rood
  2. Warm
  3. Zwelling
  4. Pijn
  5. Gestoorde functie 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

In principe roept elke weefselbeschadeging een ontsteking op

Slide 7 - Slide

In principe roept elke weefselbeschadiging een ontsteking op. Naast ziekteverwekkers zijn er ook mechanische, chemische en immunologische oorzaken
Plaatselijke ontstekingsvormen
Infiltraat
beginnend, rode, warme zwelling​, kan volledig verdwijnen ​
Abces met pus​
- dood weefsel​ met dode en levende bacteriën​
- dode leukocyten (witte bloedcellen)  

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Ontstekingsreactie
Eerst plaatselijk, daarna verspreiding. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Algemene ontstekingsverschijnselen
Als ons lichaam de ontsteking niet plaatselijk kan houden​, dan:

  • Gevoel van ziek zijn “malaise”​
  • Verminderde eetlust​
  • Koorts ​
  • Vermeerdering witte bloedcellen




Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Uitgebreide ontstekingsverschijnselen
Uiteindelijk: ​

  • Lymfevatontsteking (lyfangitis) ​
  • Bloedvergiftiging (sepsis) ​
bacteriën vermenigvuldigen in 
bloedbaan ​


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Koorts bij ontsteking
  1. Afbraakproducten van de ziektekiemen komen in bloed
  2. Interne thermostaat gaat daarmee omhoog
  3. Afweerprocessen gaan sneller verlopen
  4. Remt groei van bacteriën 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Necrose
Wanneer een deel van weefsel ernstig beschadigd raakt kan het afsterven. 
Het doodgaan van weefsel dat in de ontsteking ligt, heet necrose.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Onderzoek naar infecties
In bloed verhoging van:
  1. Bezinkingssnelheid van de rode bloedcellen (de BSE) (Rode bloedcellen bezinken sneller bij een infectie)
  2. C-reactief proteïne (CRP) 
  3. Witte bloedcellen (welk type witte bloedcel is toegenomen? Daaruit kan dan blijken of het om een bacteriële of een virale infectie gaat.)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Microbiologisch laboratorium 

Alle andere lichaamsvloeistoffen: 
  1. urine, maagsap, gal, pleuravocht, speeksel en liquor;
  2. ontlasting;
  3. stukjes weefsel uit het geïnfecteerde gebied (biopt);
  4. materiaal van de infectie, zoals wondvocht en pus.



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Antibiotica
  1. Alleen bacteriële infectie behandelen met antibiotica, geen virus. 
  2. Antibiotica remt of doodt de bacterie in de groeifase. 
  3. Daarna is de afweer van het lichaam in staat de infectie verder te bestrijden. 
  4. Veelvuldig gebruik kan leiden tot resistentie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij?
Quizzzz time

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Ziekte kan door een virus, schimmel of bacterie veroorzaakt worden:
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is incubatietijd?
A
de tijd die nodig is om na besmetting iemand ziek te maken
B
Te tijd die het micro-organisme nodig heeft om 1 keer te vermenigvuldigen
C
De tijd die het lichaam nodig heeft om te herstellen van een ziekte
D
geen van bovenstaande antwoorden is juist

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Noem vijf ontstekingsreacties

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Ontstekingsreactie
  1. Rood
  2. Warm
  3. Zwelling
  4. Pijn
  5. Gestoorde functie 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan het dat je in principe niet voor een tweede keer geïnfecteerd wordt door dezelfde bacterie?
A
Je immuunsysteem 'onthoudt' de bacterie en doodt hem snel
B
Je huid en slijmvliezen houden hem tegen
C
Je witte bloedcellen 'onthouden' de bacterie
D
Bacteriën muteren

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een infectie door een bacterie?
A
HIV
B
Corona
C
Griep
D
Blaasontsteking

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Als je een infectie hebt, krijg je altijd een ontsteking
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Wat is een infectie? Zodra een bacterie, virus of parasiet in u binnendringt en zich vervolgens vermenigvuldigt, spreekt u van een infectie. 
Bij een ontsteking reageert het lichaam op beschadiging van weefsel door bijvoorbeeld een snee of bacteriën. Een ontsteking is dus een reactie van uw lichaam op een infectie.

Een ontsteking kan ook van binnenuit ontstaan
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

bijv slijmbeursontsteking. Dit noemen we steriele ontsteking
reuma
Waarom neem je een kweek af?
A
om de wond schoon te maken
B
om de juiste antibiotica voor te kunnen schrijven
C
om de koorts te laten dalen
D
om te bepalen hoeveel vocht iemand nodig heeft

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke effecten heeft de hogere lichaamstemperatuur?
A
De hogere temperatuur doodt de bacteriën en verlopen afweerprocessen sneller.
B
De hogere temperatuur remt de groei van de bacteriën.
C
De hogere temperatuur zuivert het bloed door afbraakproducten van ziektekiemen snel te verwijderen.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht
  1. Zoek de betekenis op van de 10 moeilijkste woorden 
  2. Klaar? Maak de woordzoeker 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

ThiemeMeulenhoff
Maak de verwerkingsopdrachten in TM
Anatomie en fysiologie. Hoofdstuk 9.
Opdracht 1 t/m 3
Opdracht 6 t/m 10

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions