Hoofdstuk 1 Schaarste

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Is schaarste hetzelfde als zeldzaam?

1. Ja
2. Nee

Wat betekent economie?

1. Geldkunde
2. Bezuinigingskunde
3. Huishoudkunde
4. Begrotingskunde

Schaarse goederen kosten geld (of hebben een waarde)

1. Waar
2. Niet waar

Behoeften verdeel je in

1. Primaire en basis behoeften
2. Primaire en secundaire behoeften
3. Luxe en secundaire behoeften

Wat is koopkracht?

1. Hoeveel geld je hebt.
2. De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
3. De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
4. Hoeveel euro's je kunt uitgeven.

Wanneer neemt mijn koopkracht toe?

1. Inkomen +5% en prijzen +7%
2. Inkomen -3% en prijzen +1%
3. Inkomen +2% en prijzen +1%
4. Inkomen +1% en prijzen +1%

Door de inflatie kan ik...

1. minder producten kopen
2. meer producten kopen
3. hetzelfde kopen als eerst
4. niets meer kopen

Bij deflatie neemt de vraag naar goederen en diensten af

1. Juist
2. Onjuist

Ik gebruik mijn geld grotendeels voor

1. Primaire behoeften
2. Secundaire behoeften

Een budgetlijn kan naar rechts verschuiven als:

1. Het budget van de consument daalt.
2. Er meer geproduceerd wordt
3. De consument meer chips koopt
4. De consument de loterij wint.

Als M=17 en chips € 0,75 kost wat is
dan de formule van deze budgetlijn?

1. M= 0,75X + 1Y
2. M= 17X + 22,5Y
3. M= X+0,75Y
4. M= 22,5X + 17Y

Wat gebeurd er met de budgetlijn als je inkomen stijgt?

1. Deze verschuift naar rechts
2. Deze verschuift naar links

Als er inflatie(stijgend prijspeil) is wat zal er dan met de budgetlijn gebeuren?

1. Verschuift naar links
2. Verschuift naar rechts
3. Blijft gelijk

Een Budgetlijn verschuift naar links als:

1. Het budget van de consument daalt.
2. Er meer geproduceerd wordt.
3. De consument meer van een product koopt
4. De consument de loterij wint.

De functies van geld zijn:

1. Rekenmiddel
2. Spaarmiddel
3. Ruilmiddel
4. Betaalmiddel

Als de arbeidsproductiviteit stijgt dan

1. dalen de variabele kosten per product.
2. stijgen de variabele kosten per product.
3. dalen de vaste kosten per product.
4. stijgen de vaste kosten per product.

Als je geld pint, dan wordt chartaal geld giraal geld.

1. Juist
2. Onjuist

De intrinsieke waarde van geld is hoger dan de nominale waarde van geld.

1. Waar
2. Onwaar

Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...

1. dalen.
2. stijgen.
3. gelijk blijven.
4. verdwijnen.