Softbal toets BSM H4

Softbal toets BSM H4
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Softbal toets BSM H4

Slide 1 - Slide

Je speelt softbal met vier honken. Jij bent aan slag. Er zijn geen honklopers. Waar kun je de bal het best naar toe slaan?
A
In de richting van honk 1
B
In de richting van honk 2
C
In de richting van honk 3

Slide 2 - Quiz

Softbal is een eenvoudigere vorm van honkbal. Welke aanpassingen zijn hierbij gemaakt?
A
De afstanden tussen de honken zijn bij softbal kleiner
B
Er moet bij softbal onderhands worden aangegooid
C
Er wordt met softbal een grotere bal gebruikt
D
Alledrie voorgaande antwoorden zijn juist.

Slide 3 - Quiz

Sleep de afbeeldingen (letters) naar de juiste termen (cijfers).
Fielden
Pitchen
Uitbranden op het honk

Slide 4 - Drag question

Welke van de volgende beweringen zijn juist?
I Honklopers mogen elkaar inhalen.
II Als een veldspeler een honkloper hindert, krijgt de honkloper recht op het honk waarnaar hij op weg was.

A
Alleen bewering I is juist
B
Alleen bewering II is juist
C
Beide beweringen zijn juist

Slide 5 - Quiz

Welke van de volgende beweringen zijn juist?
I Een honkloper mag ten hoogste twee meter uitwijken van de lijn naar het honk om te voorkomen dat hij wordt uitgetikt.
II Als een geslagen bal wordt gevangen moeten de honklopers die al onderweg zijn naar het volgende honk eerst terug. Zij mogen pas lopen nadat de bal gevangen is.
A
Alleen bewering I is juist
B
Alleen bewering II is juist
C
Beide beweringen zijn juist

Slide 6 - Quiz

Zet de beslissing van de scheidsrechter (letter) bij de gebeurtenissen (cijfer).
Situatie: slagman heeft 2 slag en 3 wijd.

A situatie blijft ongewijzigd
B slagman is uit
C slagman mag naar eerste honk en honkloper op ‘1’ mag naar tweede honk
D slagman moet lopen naar eerste honk
I Volgende slag is een misslag, catcher vangt de bal.
II Volgende slag is een misslag, catcher vangt de bal niet, honk 1 is vrij.
III Volgende slag is een foutslag.
IV Volgende slag is een ‘wijd’, slagman slaat niet en honk 1 is bezet.

Slide 7 - Drag question

Honk 2 en 3 zijn bezet, de slagman slaat de bal. Hoeveel lopers hebben een 'gedwongen loop'?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quiz

Een bal is 'slag' opgeworpen door de pitcher als:
A
De bal over de plaat gaat
B
Deze tussen knie en okselhoogte gegooid is
C
Beide (antwoord A + B)
D
De bal naast de plaat wordt gegooid

Slide 9 - Quiz

Wanneer mag je als honkloper starten met lopen?
A
Als de slagman de bal slaat
B
Als de pitcher de opgeworpen bal loslaat
C
Als de veldpartij de bal vangt
D
Als de slagman fout slaat

Slide 10 - Quiz

Bij een 'gedwongen loop' mag de loper:
A
Zowel worden uitgetikt als uitgebrand
B
Alleen worden uitgebrand
C
Alleen worden uitgetikt
D
'Gratis' naar het volgende honk

Slide 11 - Quiz

Kijk goed naar de afbeelding!
De gebogen lijn stelt de geslagen bal voor. Op de volgende pagina stellen we je hierover de vraag.

Slide 12 - Slide

De geslagen bal in de afbeelding op de vorige pagina was:
A
Goed geslagen
B
Fout geslagen

Slide 13 - Quiz

Honk 1 is vrij, Honk 2 is bezet, de loper op honk 2 gaat lopen op de geslagen bal, kan de loper uitgebrand worden op honk 3?
A
Jazeker!
B
Nee!

Slide 14 - Quiz

De slagman gaat lopen nadat hij de bal heeft geslagen, hij komt tot honk 4 maar vergeet honk 2 aan te raken, wat beslist de scheidsrechter?
A
Scheids doet niks, volgende aan slag
B
Loper is uit
C
Loper moet een honk terug

Slide 15 - Quiz

Bekijk deze afbeelding goed

Slide 16 - Slide

Hoe heet positie 6 op de vorige afbeelding?

Slide 17 - Open question