19 jan Zinsdelen lv en mw

TG 2 D
19 januari 

Welkom
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

TG 2 D
19 januari 

Welkom

Slide 1 - Slide

Programma

  1.  Huiswerk bespreken 
  2. Herhaling zinsdelen (lv en mwv)
  3. Toets schrijfvaardigheid bekijken

We werken deze periode met wisbordjes en willekeurige namen.

Slide 2 - Slide

Huiswerk
lezen t/m pag. 179
Tijd en perspectief

Slide 3 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je het lijd.vw en meew.vw uit de zin halen. 

We werken deze periode met wisbordjes en willekeurige namen.

Slide 4 - Slide

Zinsdeelstrepen, pv,ow,wwg
  • Gisteren heb ik voor mijn moeder een cake gebakken.
  • ...
  • Gisteren / heb PV & WWG / ik OW / voor mijn moeder / een cake / gebakken WWG.

Slide 5 - Slide

Het werkwoord is de generaal

Slide 6 - Slide

Zinnen bouwen
  • Elk tweetal een set blauwe en een set gele kaartjes
  • Blauw= werkwoord; Geel= iets/iemand
  • Ook klein setje witte kaartjes="aan" 
  • Maak combinaties van kaartjes: zo veel mogelijke gele kaartjes aan een blauw kaartje. 
  • Bij welke ww heb je één geel kaartje? Twee? Drie?
  • Aan welke combinatie kun je 'aan' toevoegen? 

Slide 7 - Slide

Zinnen bouwen (2)
  • Vervang nu de gele kaartjes door de groene (naamwoordgroepen)
  • Maak creatieve zinnen, maar zorg ervoor dat ze werkelijk zijn.
  • ...
  • Wat ontdek je allemaal? 

Slide 8 - Slide

Zinnen bouwen (3)
  • Iemand (OW) geeft iets (LV) aan iemand (MW)
  • President Trump (OW) geeft een lekkere pizza (LV) aan Enzo Knol (MW).

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

 Zoek het lvw en het mw vw
  1. Ik zie een paard.
  2. Jij fietst heel hard.
  3. Morgen ga ik voor jou taarten bakken.
  4. Geeft Harry Potter hem een doosje dode muizen?
  5. In het bos lopen tegenwoordig wolven rond. 
  6. Ik vertel mijn vrienden een geheim. 
  7. Jij hebt het lijdend voorwerp nu goed geleerd.

Slide 11 - Slide

Antwoorden
  1.  Ik zie een paard (lv).  (geen mw)
  2. Jij fietst heel hard. (geen lijd.vw, geen mw)
  3. Morgen ga ik voor jou (mw) taarten (lv) bakken.  
  4. Geeft Harry Potter hem (mw) een doosje dode muizen (lv)?
  5. In het bos lopen tegenwoordig wolven rond. (geen lijd.vw) (geen mw)
  6. Ik vertel mijn vrienden (mw) een geheim (lv). 

  7. Jij hebt het lijdend voorwerp (lv) goed geleerd.  (geen mw)

Slide 12 - Slide

Schrijftoets TEA 2

Slide 13 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 14 - Slide