Week 39 tekstverbanden en signaalwoorden

Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 2 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst zijn woorden, zinnen en alinea's met elkaar verbonden.
Zo'n samenhang noem je een tekstverband.
Elk verband ontstaat door woorden, zinnen of alinea's aan elkaar te plakken met signaalwoorden.
Elk tekstverband heeft zijn eigen signaalwoorden.

Slide 3 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Chronologisch verband: beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.

Eerst ging ik naar school en daarna ging ik naar de hockey.

Slide 4 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Opsommend verband: er worden dingen achter elkaar opgesomd.

Ik ging naar de supermarkt en daar moest ik appels, brood en cola halen.

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Tegenstellend verband: er worden zaken tegenover elkaar gezet.

Ik moet mijn huiswerk maken, maar toch ga ik eerst Netflixxen.

Slide 6 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Toelichtend verband: er wordt extra informatie gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Ik vind spannende series erg leuk, zoals The 100 en La Casa de Papel.

Slide 7 - Slide

Begrijp je het?

Slide 8 - Slide

In de vakantie heb ik met vriendinnen afgesproken en daarnaast heb ik ook veel gegamed.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 9 - Quiz

Binnenkort gaat mijn broertje voor het eerst naar de middelbare school.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 10 - Quiz

Ik ben gek op chips met vreemde smaakjes, zoals de smaak stokbroodje kruidenboter.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 11 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk gemaakt, maar ik heb het niet af gekregen.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 12 - Quiz

Doel
Na deze les weet je wat chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verband zijn.

Slide 13 - Slide

Weet je het nog?

Slide 14 - Slide

Wat is een chronologisch verband?

Slide 15 - Open question

Wat is een opsommend verband?

Slide 16 - Open question

Wat is een tegenstellend verband?

Slide 17 - Open question

Wat is een toelichtend verband?

Slide 18 - Open question

Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 19 - Slide

Doel
Na deze les weet je wat chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verband zijn.

Slide 20 - Slide

Weet je het nog?

Slide 21 - Slide

Noteer een zin met een chronologisch verband

Slide 22 - Open question

Noteer een zin met een opsommend verband

Slide 23 - Open question

Noteer een zin met een tegenstellend verband

Slide 24 - Open question

Noteer een zin met een toelichtend verband

Slide 25 - Open question