Voortplanting planten

Bloemen
Net als mensen hebben planten voortplantingscellen. Deze zitten in de bloemen.

Mannelijke cellen: stuifmeelkorrels
Vrouwelijke cellen: eicellen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Bloemen
Net als mensen hebben planten voortplantingscellen. Deze zitten in de bloemen.

Mannelijke cellen: stuifmeelkorrels
Vrouwelijke cellen: eicellen

Slide 1 - Slide

Bloemen
De mannelijke voortplantingsorganen zijn meeldraden. Een meeldraad bestaat uit een meeldraad en helmknop 
In de helmknop ontstaan de stuifmeelkorrels.

Slide 2 - Slide

Bloemen
Het vrouwelijke voortplantingsorgaan is de stamper. De stamper bestaat uit de stempel, stijl en vruchtbeginsel.
In het vruchtbeginsel (begin van de vrucht) liggen zaadbeginsels (begin van de zaadjes). In elk zaadbeginsel zit 1 eicel.

Slide 3 - Slide

Bloemen
De gekleurde bladeren van een bloem, kroonbladeren, lokken insecten naar de bloem.
De groene bladeren, kelkbladeren, beschermden de bloem toen die nog in de knop zat. 
Ook nectar uit nectarkliertjes lokken insecten.

Slide 4 - Slide

Bestuiving en bevruchting
Voor de bevruchting moet er bestuiving plaatsvinden. Daarbij gaat stuifmeel van de meeldraden naar de stamper van een andere bloem (van hetzelfde soort). Dat kan op twee manieren:
1. Insectenbloemen
De bloemen lokken insecten door nectar.
Zij nemen het plakkerige stuifmeel en 
brengen het in de zoektocht naar nectar
op de stempel van een andere bloem.

Slide 5 - Slide

Bestuiving en bevruchting
Voor de bevruchting moet er bestuiving plaatsvinden. Daarbij gaat stuifmeel van de meeldraden naar de stamper van een andere bloem (van hetzelfde soort). Dat kan op twee manieren:
1. Insectenbloemen
2. Windbloemen
De wind zorgt ervoor dat de stuifmeelkorrels 
van de bloem weg waaien. De stuifmeelkorrels
blijven in de lucht zweven en komen zo bij de
stampers van andere bloemen terecht.

Slide 6 - Slide

Bestuiving en bevruchting

Slide 7 - Slide

Bestuiving en bevruchting
Na de bestuiving vindt de bevruchting plaats.
1. De stuifmeelkorrels komt op de stempel en blijft liggen.
2. Er groeit een buisje van de stuifmeelkorrel naar het vruchtbeginsel. Dit is de stuifmeelbuis. Deze neemt de kern van de stuifmeelkorrel mee naar het vruchtbeginsel.
3. De stuifmeelbuis eindigt bij een  eicel. De kernen van de stuifmeelkorrel (mannelijk) en de eicel (vrouwelijk) smelten samen. Tada! Een bevruchte eicel.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hoe ontstaan vruchten en zaden?

Vruchtbeginsel groeit uit tot vrucht.
Zaadbeginsels groeien uit tot zaden

Slide 10 - Slide

Hoe ontstaan vruchten en zaden?

Na de bevruchting:
1. Bloemen verschrompelen
2. Zaadbeginsels wordt zaad
3. Vruchtbeginsel wordt vrucht

Slide 11 - Slide

Hoe ontstaan vruchten en zaden?

Na de bevruchting:
1. Bloemen verschrompelen
2. Zaadbeginsels wordt zaad
3. Vruchtbeginsel wordt vrucht

Slide 12 - Slide

Zaden verspreiden
1. Verspreiding door dieren
2. Verspreiding door de plant zelf
3. Verspreiding door de win

Slide 13 - Slide

Levenscyclus

Na de bevruchting:
1. Bloemen verschrompelen
2. Zaadbeginsels wordt zaad
3. Vruchtbeginsel wordt vrucht

Slide 14 - Slide