les 11 x2B

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2,3

Programa

- Uitleg reader 

- Invullen forms over presente 

- Blooket 

- Uitleg presente 

forms.office.com

play.blooket.com

Wat zijn regelmatige werkwoorden?

Regelmatige werkwoorden zijn werkwoorden waarvan de stam niet verandert bij het vervoegen.

Leg uit wat regelmatige werkwoorden zijn en hoe ze verschillen van onregelmatige werkwoorden.

Presente de indicativo

De presente de indicativo is de tegenwoordige tijd in het Spaans. Om regelmatige werkwoorden in deze tijd te vervoegen, vervang je de -ar, -er of -ir uitgang van de infinitief door de juiste uitgang.

Laat zien hoe je regelmatige werkwoorden vervoegt in de presente de indicativo en oefen dit met de leerlingen.

De infinitief

De infinitief is de onvervoegde vorm van het werkwoord. In het Spaans eindigt de infinitief van regelmatige werkwoorden op -ar, -er of -ir.

Laat zien hoe de infinitief eruitziet voor regelmatige werkwoorden en leg uit wat de uitgangen betekenen.

Vervoegingen 

Stappenplan 

Stap 1: Haal de laatste 2 letters van het werkwoord weg. Nu houd je de STAM  over.

Stap 2: Plak achter de STAM de juiste uitgang.

Stap 3: Klaar is kees :)

-AR werkwoorden 

-ER werkwoorden

-IR werkwoorden

hablar 

comer 

vivir

subir 

beber

trabajar

aprender

estudiar

pensar

tener

ir

estar

Schrijf de stam van het werkwoord:
comer

Schrijf de stam van het werkwoord:
aprender

Schrijf de stam van het werkwoord:
Hablar

De "presente" heet in het Nederlands de...

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. presente perfecto

Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

(vivir)María ______ en el quinto piso de este edificio.

1. vivo
2. viven
3. vivimos
4. vive

Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

(beber)El niño ______ mucha leche.

1. bebéis
2. beben
3. bebo
4. bebe

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Yo ____ (leer) todos los días.

1. leo
2. lee
3. leemos
4. leer

Regelmatige werkwoorden: geef de juiste werkwoordsvorm en maak de zin compleet.

Mi amigo Paco ____ (viajar) mucho a Francia y allí ____ (comer) mucho chocolate.

1. viaja / come
2. viajo / como
3. viajamos / come
4. viaja / comes

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Yo amo la música

1. ik
2. jij
3. hij
4. u

Wat voor type regelmatige werkwoorden kennen wij in het Spaans?

1. UR-AR-OR
2. AR- ER
3. AR-ER-IR
4. ER-IR

Heb je nog vragen/ onduidelijkheden?