Spreekwoorden en gezegdes

Thematische uitdrukkingen taal 4
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thematische uitdrukkingen taal 4

Slide 1 - Slide

Thematische uitdrukking
Thematisch: gaat over een bepaald onderwerp
Uitdrukking: vaste groep woorden die gezamenlijk een figuurlijke betekenis heeft

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

In je tafelgroep
Laptop aan
Inloggen bij deze lessonup. Geen andere tabbladen open!
Geen laptop, met je buurmens meedoen
Vragen en opdrachten

Slide 4 - Slide

Welke thematische uitdrukking gebruik
jij wel eens?

Slide 5 - Mind map

Welk plaatje past het beste bij onderstaande uitdrukking? Sleep het plaatje ernaar toe.
aan de man brengen

Slide 6 - Drag question

Welk plaatje past het beste bij onderstaande uitdrukking? Sleep het plaatje ernaar toe.
voor een appel en een ei

Slide 7 - Drag question

Welke uitdrukking hoort op de puntjes?
Ik ga dit met.........
Veel plezier bekijken
Met argusogen bekijken
met een vergrootglas 
bekijken.

Slide 8 - Drag question

Er zijn ook Engelse uitdrukkingen. Kan jij de uitdrukking aan de juiste betekenis koppelen?
a piece of cake
all Greek to me
It's raining cats and dogs.
niets van snappen
keihard regenen
heel gemakkelijk

Slide 9 - Drag question

Welke uitdrukking komt op de lege plek?

Slide 10 - Drag question

Welke uitdrukking komt op de lege plek?

Slide 11 - Drag question

Welke uitdrukking hoort op de puntjes?

Slide 12 - Drag question

Welke uitdrukking komt op de lege plek?

Slide 13 - Drag question

Welk plaatje past het beste bij onderstaande uitdrukking? Sleep het plaatje ernaar toe.
aan de straatstenen niet kwijtraken

Slide 14 - Drag question

Welke uitdrukking komt op de lege plek?

Slide 15 - Drag question

Verder oefenen!
5 thematische spreekwoorden
20 seconden de tijd om het juiste antwoord te geven!

Als je het antwoord niet weet, doe je een gok. 

Slide 16 - Slide


Je wilt toch weten wat voor vlees je in de.....
A
kist hebt
B
kuip hebt
C
tas hebt
D
kast hebt

Slide 17 - Quiz


Twee handen op één..
A
buik
B
schouder
C
pruik
D
tafel

Slide 18 - Quiz


Dweilen met de kraan open.
Betekenis?
A
Werk verrichten zonder succes.
B
Het niet meer zien zitten.
C
Altijd maar bezig zijn.
D
Dweilen terwijl de kraan openstaat is niet handig

Slide 19 - Quiz


Slapen als een..
A
marmot
B
vos
C
beer
D
neushoorn

Slide 20 - Quiz


Zo arm als een..
A
rat
B
luis
C
dode muis
D
kerkrat

Slide 21 - Quiz

Spreekwoordenkwartet
Jullie gaan een spreekwoordenkwartet maken 

Eisen:
* Het kwartet bevat 6 x 4 kaartjes.
* Elk kwartet heeft een thema (je mag ook één thema in zes verschillende onderdelen verdelen).
* Op het kwartet staat het spreekwoord en de betekenis van het spreekwoord (zie uitleg).
* De kaartjes zien er verzorgd uit
* Het kwartet moet gespeeld kunnen worden.


Slide 22 - Slide

Jullie kunnen kiezen één van de onderstaande thema's, maar zelf een thema bedenken mag ook:

Natuur
Dieren
Scheepvaart
Ridders
Eten
Lichaam
Geld
Geneeskunde
Landbouw
Kleuren

Misschien weten jullie zelf nog een thema? 

Slide 23 - Slide

Vragen??

Slide 24 - Slide

Tijd om dit te maken
rf

Slide 25 - Slide

krieken van de dag=
heel vroeg in de ochtend
scheelde een haartje=
scheelde heel weinig
ik ben ziedend=
heel boos zijn
stalen ros=fiets
mussen vallen van de daken=
snikheet
het loodje leggen=eronderdoor gaan
met je neus in de boter vallen=
op het juiste moment ergens zijn
met je handen in het haar zitten=
niet weten wat je moet doen
iets in de smiezen hebben=
iets in de gaten hebben
in duigen vallen=mislukken
in de zevende hemel zijn=heel gelukkig zijn
op je teentjes getrapt zijn=heel gauw kwaad zijn
plooien glad strijken=ruzie bijleggen
doen alsof je neus bloedt=doen alsof er niets aan de hand is
spaak lopen=alles loopt verkeerd
twee linker handen hebben=onhandig zijn
het hazenpad kiezen=op de vlucht slaan
oost west, thuis best=thuis is het het fijnst

Slide 26 - Slide