Verhoudingen

Hoe krijg je met deze 4 getallen het antwoord 24
alle getallen maar één keer gebruiken.

5, 10, 3 en 1
1 / 31
next
Slide 1: Open question
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Hoe krijg je met deze 4 getallen het antwoord 24
alle getallen maar één keer gebruiken.

5, 10, 3 en 1

Slide 1 - Open question

Doel van de les 
Verhoudingen

Vergroten en verkleinen - Verdelingen - Vereenvoudigen - Vergelijken - De Verhoudingen



Slide 2 - Slide

Vergroten en verkleinen
- Je weet een hoeveelheid en een bedrag
- Nu wordt het een andere hoeveelheid
- Hoe moet je delen of x doen om op het juiste bedrag te komen?


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Een Italiaans restaurant heeft 31 kg pasta nodig.
De pasta kost € 1,37 per 0,5 kg.
Hoeveel euro betaalt het restaurant voor de pasta?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide



Zelf maken hoofdstuk 11 afmaken

Slide 17 - Slide

Vereenvoudigen
-> Een verhouding als 'grote breuk' zien
-> Hoe kun je die zo ver mogelijk delen? En wat je aan de onderkant doet....ook aan de bovenkant (hetzelfde als bij breuken)

Slide 18 - Slide

Het Amstel hotel heeft in totaal 140 medewerkers in dienst. 60 medewerkers werken er korter dan een jaar. Wat is de verhouding korter/langer?

Slide 19 - Open question

Vergelijken
- Je gaat hetzelfde doen als net.....
Verschil: Je berekent er nu 2 en kijkt welke bijv. het goedkoopst is.
-> ga terug naar 1 (1 minuut, 1 euro, 1 km, 1 l etc.)
Als je ze alle 2/3/4 per 1 hebt, zie je in 1x welke het goedkoopst/snelst etc. is.

Slide 20 - Slide

Jos heeft in 8 uur 164 km gefietst.
Rob heeft in 6,5 uur 124 km gefietst.
Jasper heeft in 7 uur 141 km gefietst.
Wie heeft het snelst gefietst?
A
Jos
B
Rob
C
Jasper

Slide 21 - Quiz

Een kleine friet (200 g) kost € 2,10.
Een middel grote friet (500 g) kost € 5,20.
Een grote friet (600 g) kost € 6,20. Welke maat friet is naar verhouding het goedkoopst?


A
Klein
B
Middel
C
Groot

Slide 22 - Quiz

Bij de boekhandel waren 6 van de 33 bestelde boeken nog niet binnen.
Welke verhouding hoort daarbij?
A
2 op de 3
B
2 op de 11
C
6 op de 33
D
2 op de 99

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Prijs
€ 1,60
Gewicht
250g
500g
1000g
€ 6,40
€ 3,20
€ 8,20

Slide 26 - Drag question

Huiswerk:
-> alle oefeningen van verhoudingen

Vergroten en verkleinen - Breuken en verhoudingen - Verdelingen - Vereenvoudigen - Vergelijken - Deeltoets Verhoudingen

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video