This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Leesvaardigheid Engels
Aanpak van leesteksten
Slide 1 - Slide
welke leesstrategieën ken je?
Slide 2 - Mind map
Aanpak tekst
1. Vraag lezen
2. Leesstrategie bepalen
3. Tekst lezen + jouw antwoord formuleren in je hoofd
4. Kies welke van de antwoorden het meest op jouw antwoord lijkt (A-B-C-D) of de vraag beantwoorden bij open vragen en wel-niet b.v.
Slide 3 - Slide
Leesstrategieen
- oriënterend lezen
- globaal lezen
- zoekend lezen
- intensief lezen
Slide 4 - Slide
Oriënterend lezen
Bekijk de tekst
Titel + Tussenkopjes
Introductie
Foto's / Plaatjes / Tekeningen
Bron
Opvallende dingen?
Waar gaat de tekst over??????
Slide 5 - Slide
Globaal lezen
Foto's / Plaatjes / Tekeningen bekijken
Titel en Tussenkopje lezen
Lees de inleiding en het slot
Lees de eerste en laatste zin van elke alinea
Wat is de belangrijkste informatie van deze tekst?
Slide 6 - Slide
Zoekend lezen
Lees de titel en tussenkopjes
Zoek naar signaalwoorden die te maken hebben met wat je zoekt.
Kijk naar anders gedrukte woorden
Stop met lezen als je het antwoord gevonden hebt
Gerichte informatie zoeken.
Slide 7 - Slide
Intensief lezen
Lees de hele tekst
Let op de inleiding en tussenkopjes
Zoek de belangrijkste zinnen en woorden uit de alinea's
Zoek de betekenis op van belangrijke woorden en zinnen.
Je probeert alle informatie in de tekst te begrijpen
Slide 8 - Slide
Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1:
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is.
Situatie 2:
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3:
Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoek de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Globaal lezen
Precies lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen
Slide 9 - Drag question
Extra tips
Probeer eerst de betekenis van onbekende woorden te raden. Kom je niet verder? Lukt het niet? Dan....
Gebruik je woordenboek (oefen hier al mee in de les)
Kijk goed naar wat er gevraagd wordt!!
Pak het slim aan (gebruik een leesstrategie)
Slide 10 - Slide
Questions
Do you know teh meaning of these questions/sentences?
Slide 11 - Slide
How does the writer introduce the topic?
A
Hoe stelt de schrijver zich voor?
B
Hoe introduceert de schrijver zichzelf?
C
Hoe introduceert de schrijver het onderwerp?
D
Hoe schrijf je een introductie?
Slide 12 - Quiz
What does the word refer to?
A
Waar wijs je naar?
B
Waar verwijst het woord naar?
C
Wat betekent het woord wijzen?
D
Wat doet het woord verwijzen daar?
Slide 13 - Quiz
What is the main point of paragraph 5?
A
Wat is het belangrijkste punt in alinea 5?
B
Wat is het punt van alinea 5?
C
Welk punt wordt niet gemaakt in alinea 5?
D
Is dat het punt van alinea 5?
Slide 14 - Quiz
What is mentioned about dogs?
A
Wat is er met honden?
B
Hoe worden honden vaak genoemd?
C
Hoe noem je een hond?
D
Wat wordt er gezegd over honden?
Slide 15 - Quiz
What becomes clear in line 17?
A
Dat is duidelijk regel 17.
B
Wie schreef regel 17?
C
Wat wordt er duidelijk in regel 17?
D
Regel 17 lijkt mij duidelijk.
Slide 16 - Quiz
What can be concluded from paragraph 3 and 4?
A
Welke conclusie wordt er gemaakt?
B
Welke conclusie wordt er duidelijk in alinea 3 en 4?