§2.3 Havo/vwo

Science §2.3 (dichtheid)
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Science §2.3 (dichtheid)
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Slide


Vertel in je eigen woorden wat dichtheid is.

Slide 2 - Open question

Dichtheid:
Grootheid
Eenheid
Symbool
Dichtheid
cm3
m
g
p
g/cm3
Volume
V
massa

Slide 3 - Drag question


Wat is de afkorting van eenheid van de dichtheid?

Slide 4 - Open question

Welke twee grootheden heb je nodig om de dichtheid te berekenen?

Slide 5 - Mind map

Stap 1: Gevraagd
Stap 2: Gegevens
Stap 3: Formule
Stap 4: Berekening
Stap 5: Antwoord
Berekening: gebruik deze stappen!

Slide 6 - Slide

Je hebt een "goud" blokje gevonden van 40 gram en het volume is 4,58 cm3. Bereken de dichtheid van dit blokje.

Voorbeeld - 
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Je hebt een "goud" blokje gevonden van 40 gram en het volume is 4,58 cm3. Bereken de dichtheid van dit blokje.

1. De dichtheid
Voorbeeld - Gevraagd

Slide 8 - Slide

Je hebt een "goud" blokje gevonden van 40 gram en het volume is 4,58 cm3. Bereken de dichtheid van dit blokje.

1. De dichtheid
2. massa = 40 gram
volume is 4,58 cm3
Voorbeeld - Gegevens

Slide 9 - Slide

Je hebt een "goud" blokje gevonden van 40 gram en het volume is 4,58 cm3. Bereken de dichtheid van dit blokje.

1. De dichtheid
2. massa = 40 gram
volume is 4,58 cm3
3. Dichtheid = massa / volume
Voorbeeld - Formule

Slide 10 - Slide

Je hebt een "goud" blokje gevonden van 40 gram en het volume is 4,58 cm3. Bereken de dichtheid van dit blokje.

1. De dichtheid
2. massa = 40 gram
volume is 4,58 cm3
3. Dichtheid = massa / volume
4. Dichtheid = 40 / 4,58 
Voorbeeld - Berekening

Slide 11 - Slide

Je hebt een "goud" blokje gevonden van 40 gram en het volume is 4,58 cm3. Bereken de dichtheid van dit blokje.

1. De dichtheid in g/cm3
2. massa = 40 gram
volume is 4,58 cm3
3. Dichtheid = massa / volume
4. Dichtheid = 40 / 4,58
5. Dichtheid = 8,7 g/cm3
Voorbeeldopgave:

Slide 12 - Slide


Dit blokje heeft een massa van 0,2 kg en een 63,5 cm3.
Bereken de dichtheid.
timer
4:00

Slide 13 - Open question


 Je hebt een flesje gevonden met daarin 6 cm3 van een onbekende vloeistof. De massa van de vloeistof is 6,18 gram. Bereken de dichtheid van deze stof.
timer
4:00

Slide 14 - Open question


Hiernaast zie je een blokje met een volume van ... cm3. De massa is 6,96 gram. Bereken de dichtheid?

Slide 15 - Open question

Voorbeeldopgave 4 
Een stof heeft een volume van 26 cm3 en een dichtheid van 0,76 g/cm3.
Bereken de massa van deze stof.

Slide 16 - Slide

Voorbeeldopgave 4 
Een stof heeft een volume van 26 cm3 en een dichtheid van 0,76 g/cm3.
Bereken de massa van deze stof.

Slide 17 - Slide

Voorbeeldopgave 4 
Een stof heeft een volume van 26 cm3 
en een dichtheid van 0,76 g/cm3.
1. Gevraagd = de massa
2. volume is 26 cm3 en dichtheid = 0,76 g/cm3
3. massa = dichtheid x volume
4. massa = 0,76 x 26 
5. massa = 19,76 gram

Slide 18 - Slide


Een stof heeft een massa van 100 g en een dichtheid van 3,16 g/cm3. Bereken het volume van deze stof.

Slide 19 - Open question

Dichtheid opzoeken:
Bijlage boek bijlage 3 t/m 5 gebruik je om de dichtheid op te zoeken.

Slide 20 - Slide


Wat is de dichtheid van het gas zuurstof?
A
0,92 g/cm3
B
0,00143 g/cm3
C
0,0039 g/cm3
D
0,0059 g/cm3

Slide 21 - Quiz

Dichtheid van water is 1,0 g/cm3.
Is dichtheid van een stof kleiner die van water dan drijft het.
1
2
3
Is dichtheid van een stof groter die van water dan zinkt het.
Is dichtheid van een stof gelijk aan die van water dan zweeft het.

Slide 22 - Slide


Zoek de dichtheid van calcium.
Wat gebeurd er als je een blokje calcium in water doet?
A
Zinkt
B
Zweeft
C
Drijft
D
Geen van bovenstaande

Slide 23 - Quiz


Zoek de dichtheid van boter.
Wat gebeurd er als je een blokje boter in water doet?
A
Zinkt
B
Zweeft
C
Drijft
D
Geen van bovenstaande

Slide 24 - Quiz


Als je water en olijolie bij elkaar doet ontstaan er twee lagen. Welk antwoord klopt het beste op basis van bijlage 4.
A
De water laag boven en olijfolie onder
B
De olijfolie laag boven en water onder
C
Op basis van deze gegevens kan je dat niet zeggen
D
Geen idee

Slide 25 - Quiz

Huiswerk
Volgende les:
Practicum dichtheid
  • Maken en nakijken opdracht:
  • §2.3 23 t/m 44

Slide 26 - Slide