SQL: De taal van databases

SQL: De taal van databases
1 / 27
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

SQL: De taal van databases

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je SQL gebruiken om gegevens uit een database te halen en te manipuleren.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over SQL?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is SQL?
SQL staat voor Structured Query Language en is een programmeertaal die wordt gebruikt voor het beheren en manipuleren van databases.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

SQL-soorten
Er zijn verschillende soorten SQL, zoals DDL, DML en DQL, die elk een andere functie hebben in het beheer van databases.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

DDL
DDL staat voor Data Definition Language en wordt gebruikt om de structuur van de database te definiëren en te wijzigen, zoals het maken van tabellen en het toevoegen van kolommen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

DML
DML staat voor Data Manipulation Language en wordt gebruikt om gegevens in de database te manipuleren, zoals het toevoegen, wijzigen of verwijderen van rijen in een tabel.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

DQL
DQL staat voor Data Query Language en wordt gebruikt om gegevens uit de database op te halen, zoals het selecteren van specifieke rijen of kolommen uit een tabel.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

SQL-syntax
SQL heeft een specifieke syntax die moet worden gevolgd om correcte en begrijpelijke opdrachten te schrijven.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

SELECT-statement
De SELECT-statement wordt gebruikt om gegevens op te halen uit een database. Het kan worden gebruikt om specifieke kolommen te selecteren en filters toe te passen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

WHERE-clausule
De WHERE-clausule kan worden gebruikt om de resultaten van een SELECT-statement te filteren op basis van bepaalde voorwaarden.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

ORDER BY-clausule
De ORDER BY-clausule kan worden gebruikt om de resultaten van een SELECT-statement te sorteren op basis van een bepaalde kolom.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

INSERT INTO-statement
De INSERT INTO-statement wordt gebruikt om nieuwe rijen toe te voegen aan een tabel in de database.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

UPDATE-statement
De UPDATE-statement wordt gebruikt om bestaande gegevens in een tabel bij te werken.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

DELETE FROM-statement
De DELETE FROM-statement wordt gebruikt om rijen uit een tabel te verwijderen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

JOIN
Een JOIN wordt gebruikt om gegevens uit meerdere tabellen samen te voegen op basis van een gemeenschappelijke kolom.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

GROUP BY
De GROUP BY-clausule wordt gebruikt om resultaten te groeperen op basis van een bepaalde kolom.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

HAVING
De HAVING-clausule wordt gebruikt om de resultaten van een GROUP BY-clausule verder te filteren.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

INDEX
Een index wordt gebruikt om de zoekprestaties van een database te verbeteren door snelle toegang tot gegevens mogelijk te maken.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

NULL-waarden
NULL-waarden vertegenwoordigen ontbrekende of onbekende gegevens in een database en moeten speciale aandacht krijgen bij het schrijven van SQL-opdrachten.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Veelvoorkomende SQL-fouten
Er zijn enkele veelvoorkomende fouten die kunnen optreden bij het schrijven van SQL-opdrachten, zoals typfouten, ontbrekende aanhalingstekens en verkeerd gebruik van SQL-functies.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Tijdens deze les hebben we geleerd wat SQL is, hoe het wordt gebruikt om databases te beheren en manipuleren, en enkele belangrijke concepten en opdrachten van SQL.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Oefening
Laten we nu een oefening doen om de geleerde concepten in de praktijk te brengen. Schrijf een SQL-query om...

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Vragen
Heb je nog vragen over SQL? Stel ze nu!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 26 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 27 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.