Windsysteem opdrachten

Wereldwijde luchtstromen
Samenvatting en oefenen


1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wereldwijde luchtstromen
Samenvatting en oefenen


Slide 1 - Slide

Westenwind
Noordoost passaat
Zuidoost passaat
Afwijking naar rechts
Afwijking naar links
L
H
H
H
L
L
Westenwind
H

Slide 2 - Drag question

Als de aardas recht zou staan, zouden de seizoenen verdwijnen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Over het algemeen verwarmt de zon het water minder snel dan het land.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Door de hoge zonnestand wordt het aardoppervlak in de tropen sterk verwarmd. De lucht zal dalen, condenseren en dit zal tot regen leiden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Leg uit waarom het in de tropen nooit droog is

Slide 6 - Open question

Leg uit waarom het in de Sahara nooit regent

Slide 7 - Open question

In Nederland waait de wind vaak uit het zuidwesten. Verklaar dit aan de hand van de mondiale luchtcirculatie en het corioliseffect

Slide 8 - Open question

Hoe zou het klimaat in Nederland zijn zonder de atmosferische circulatie: warmer of kouder? Leg uit

Slide 9 - Open question

Waarom komt de wind in Nederland meestal uit het zuidwesten?

Slide 10 - Open question

Wat is een moesson?

Slide 11 - Open question

Leg uit waarom een moesson in India in juli zoveel regen kan veroorzaken?

Slide 12 - Open question

Wat is de relatie tussen Lage Luchtdruk en ITCZ?

Slide 13 - Open question

Welke term hoort er niet bij:
Lagedrukgebied, ITCZ, Passaat, Atmosferische luchtcirculatie, Moesson

A
ITCZ
B
Passaat
C
Atmosferische luchtcirculatie
D
Moesson

Slide 14 - Quiz

De intertropischeconvergentiezone (ITCZ) is altijd een
A
Maximum
B
Minimum

Slide 15 - Quiz

Wind waait altijd naar
A
de evenaar
B
naar het ITCZ= lage druk
C
naar het hoge druk gebied
D
naar het ITCZ= hoge druk

Slide 16 - Quiz

In de maand juli ligt de ITCZ op het
A
Noordelijk halfrond
B
Zuidelijk halfrond

Slide 17 - Quiz

Het ITCZ bereikt op het noordelijk halfrond een hogere breedte?
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

De ITCZ ligt in januari op het ..... halfrond
A
Zuidelijk
B
Oostelijk
C
Westelijk
D
Noordelijk

Slide 19 - Quiz

Waarom is de ITCZ zo belangrijk voor de landen rond de evenaar?

Slide 20 - Open question

Maak de juiste combinaties door ze naar elkaar te slepen
Evenaar
keerkringen
gematigde breedten
Noord- en Zuidpool
ITCZ
Warm hogedrukgebied
instabiele lagedruk-gebieden
koud hogedruk-gebied

Slide 21 - Drag question

Wat is de reden dat de ITCZ boven het land een grotere verschuiving laat zien dan boven de oceaan?

Slide 22 - Open question

Een moesson verandert van richting doordat
A
hij het tussen de keerkringen schuivende ITCZ volgt
B
de draaiing van de aarde elk half jaar wisselt
C
de winden soms naar lage en soms naar hoge drukgebieden stromen

Slide 23 - Quiz

Lage druk
Noordoost passaat
Zuidoost passaat
Hoge druk
Stijgende lucht
Daalende lucht
Lucht vochtig en warm
Lucht droog en koud
Lucht warmt op
Lucht droog en warm
Hoge instraling
Verdamping
Condensering
ITCZ

Slide 24 - Drag question

Hoe verschuift de ITCZ
tussen april en
september?
A
Meer naar het zuidelijk halfrond, daar is het dan het warmst.
B
Meer naar het zuidelijk halfrond, daar is het dan het koudst
C
Meer naar het noordelijk halfrond, daar is het dan het warmst.
D
Meer naar het noordelijk halfrond, daar is het dan het koudst.

Slide 25 - Quiz

Columbus zeilde met zijn reizen niet met een rechte over de Atlantische Oceaan. Waarom voer Columbus op de HEENreis eerst naar het zuidwesten? Gebruik de online atlas voor deze opgave. Geef aan welke kaart je hebt gebruikt

Slide 26 - Open question

Hoe luidt de wet van Buys Ballot?

Slide 27 - Open question

Als de aardas recht zou staan, verdwijnt de luchtcirculatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Op Sulawesi valt veel neerslag. Geef twee oorzaken voor de vele neerslag (gebruik de online atlas)

Slide 29 - Open question

Gebruik atlaskaart 160A.
In de periode mei tot en met september overheerst in het zuiden van Sulawesi een andere windrichting dan in het noorden.
Beschrijf hoe dit verschil in windrichting in die periode ontstaat.

Slide 30 - Open question

Gebruik atlaskaart 160A en kaartblad 158-159.
In de plaats Makassar, in het zuiden van Sulawesi, valt in januari veel neerslag. Welke combinatie van twee factoren zorgt in januari voor veel neerslag in Makassar?

Slide 31 - Open question