T1 Ha sido un día normal 1 03/04

1 / 31
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Objetivos (leerdoelen)
Al finalizar la clase podré...
 Aan het einde van de les, zal Ik...
  • Escribir oraciones en pretérito perfecto/ zinnen kunnen schrijven in de voltooid verleden tijd.
  • Escribir un texto corto en pretérito perfecto/ Een korte tekst schrijven in de verleden tijd

Slide 3 - Slide

Les inhoud
Filmpje
opdracht 1: klokkijken 
opdracht 2: rooster tijd aflezen
Luistervaardigheid: 10 liedjes fragmenten
Quiz

Hoy
  1. Repaso del contenido
     Bekijk eerdere inhoud
2. Práctica guiada  
     Begeleide oefening
3. Práctica independente
    Onafhankelijke oefening
4. Evaluación 
    formatieve beoordeling

Slide 4 - Slide


Wat herinner je over de Pretérito Perfecto?

Slide 5 - Mind map

El Pretérito Perfecto
1. De perfecto maak je met behulp van het werkwoord ‘HABER’  +  DEELWOORD
2. Werkwoord 'HABER' wordt vervoegd 
3. De vervoeging van 'haber' komt voor het voltooid deelwoord van het werkwoord te staan
4. Als het werkwoord eindigt op -ar, dan krijg je
 stam + ADO
5. Als het werkwoord eindigt op -er of -ir, dan krijg je stam + IDO
6. Als de zin negatief is, staat er 'no' voor de vervoeging van het werkwoord 'haber'.

Slide 6 - Slide

PRÁCTICA GUIADA

Slide 7 - Slide

Folleto de Español p. 4

Slide 8 - Slide


Cristina _____ tomado unas fotos.
A
he
B
ha
C
hemos
D
habéis

Slide 9 - Quiz

Carlos y yo _____ visto una serie en Netflix.
A
he
B
han
C
hemos
D
habéis

Slide 10 - Quiz


Mel y tú _____ cogido el autobús juntas.
A
he
B
has
C
hemos
D
habéis

Slide 11 - Quiz


Elena y Carlos se _____ alojado en un hotel.
A
he
B
han
C
hemos
D
habéis

Slide 12 - Quiz

Folleto de Español p. 4

Slide 13 - Slide


Esta semana _______ (salir, yo) al cine.
A
he salir
B
he salido
C
haber salido
D
hemos salido

Slide 14 - Quiz


Kevin y yo _______ a Perú.
A
hemos viajo
B
han viajado
C
hemos viajado
D
habéis viajado

Slide 15 - Quiz


Este mes _______ (estudiar, vosotros) mucho .
A
haber estudiado
B
habéis estudiar
C
haber estudiar
D
habéis estudiado

Slide 16 - Quiz


Este año _______ (ir, ellos) a Croacia.
A
han ido
B
han ir
C
haber ido
D
haber ir

Slide 17 - Quiz

Pamela _______ (alojarse) en un AIRBnB.
A
te haber alojarse
B
te has alojado
C
se haber alojado
D
se ha alojado

Slide 18 - Quiz

me he duchado
me he peinado
me he vestido
he ido al colegio
he desayunado
he almorzado
he dormido
me he despertado

Slide 19 - Drag question

Carlos __ ___ ________ (levantarse) tarde.

Slide 20 - Open question

Connie _____ ________ (beber) un zumo.

Slide 21 - Open question

Ella va al trabajo a las ocho de la mañana.

Slide 22 - Open question

Ella se acuesta a las diez de la noche.

Slide 23 - Open question

PRÁCTICA INDEPENDIENTE

FOLLETO DE ESPAÑOL 
Ejercicio K    p. 10

timer
10:00

Slide 24 - Slide

PRÁCTICA INDEPENDIENTE
RESPUESTAS
FOLLETO DE ESPAÑOL 
p. 10

timer
5:00

Slide 25 - Slide

PRÁCTICA INDEPENDIENTE

FOLLETO DE ESPAÑOL 
Ejercicio L    p. 11

timer
15:00

Slide 26 - Slide

PRÁCTICA INDEPENDIENTE
FOLLETO DE ESPAÑOL 
Ejercicio G 
 p. 8   
timer
8:00

Slide 27 - Slide

PRÁCTICA INDEPENDIENTE
FOLLETO DE ESPAÑOL 
Ejercicio H 
 p. 8  
 
timer
8:00

Slide 28 - Slide

Schrijf deze zin in derde persoon enkelvoud (Ella)
Yo desayuné panqueques.

Slide 29 - Open question


Beoordeel uw begrip van het onderwerp van vandaag op een schaal van 1 tot 10: 
1. Escribir oraciones en pretérito perfecto/ zinnen kunnen schrijven in de voltooid verleden tijd.
2. Escribir un texto corto en pretérito perfecto/ Een korte tekst schrijven in de verleden tijd
010

Slide 30 - Poll

Slide 31 - Slide