1e 12-13 sept

Miércoles
12 de septiembre 

1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Miércoles
12 de septiembre 

Slide 1 - Slide

Pronombres personales
Welke persoonlijke voornaamwoorden zijn er in het Spaans?

yo
....
....
etc

Slide 2 - Slide

Abrir el libro

LA pág 16 doornemen

Begroeten en persoonlijke informatie geven


Rondlopen, elkaar begroeten en jezelf voorstellen :)

Slide 3 - Slide

Werkwoorden
z

SER
SER = zijn
yo soy = ik ben
eres = jij bent
él / ella / usted es = hij/zij is - u bent
nosotros/as somos = wij zijn
vosotros/as sois = jullie zijn
ellos / ellas / ustedes son = zij zijn
TENER
TENER = hebben
yo tengo = ik heb
tú tienes = jij hebt
él / ella/ usted tiene = hij/zij/u heeft
nosotros/as tenemos = wij hebben
vosotros/as tenéis = jullie hebben
ellos / ellas / ustedes tienen = zij/ u (meervoud) hebben

Slide 4 - Slide

Maken
LE pág. 10 ej. 1.24

Slide 5 - Slide

Jueves
13 de septiembre 

Slide 6 - Slide

Los deberes
Huiswerk bespreken
LE pág 10 ej 1.24

Slide 7 - Slide

Werkwoorden
SER
SER
yo soy
eres
él / ella / usted es
nosotros/as somos
vosotros/as sois
ellos / ellas / ustedes son
TENER
TENER
yo tengo
tú tienes
él / ella/ usted tiene
nosotros/as tenemos
vosotros/as tenéis
ellos / ellas / ustedes tienen

Slide 8 - Slide

Werkwoorden
LLAMARSE

LLAMAR betekent bellen of roepen. Maar zodra je er SE achter zet verandert het werkwoord

LLAMARSE betekent namelijk heten

Slide 9 - Slide

LLAMARSE
llamarse is een wederkerend werkwoord
Dit betekent dat SE een wederkerend voornaamwoord is

Ik heet is in het Spaans ? 

In het Spaans gebruik je dit werkwoord met de juiste voornaamwoorden.
een wederkerend voornaamwoord verwijst terug naar het onderwerp in de zin.

Bijv. ik was me
         hij wast zich
yo me llamo

Slide 10 - Slide

LLAMARSE
Haal SE van het werkwoord af. Dan houden we llamar over. Een werkwoord op AR vervoegen we zo



Dan gaan we de SE vervoegen
- AR
LLAMAR
yo llamo
llamas
él / ella/ usted llama
nosotros/as llamamos
vosotros/as llamáis
ellos / ellas / ustedes llaman
SE
yo me
te
él / ella / usted se
nosotros/as nos
vosotros/as os
ellos / ellas / ustedes se

Slide 11 - Slide

COMPLEET
LLAMARSE
(yo) me llamo - ik heet 
(tú) te llamas - jij heet
(él / ella / usted) se llama - hij/zij/u heet
(nosotros/as) nos llamamos - wij heten
(vosotros/as) os llamáis - jullie heten
(ellos / ellas / ustedes) se llaman - zij/u (meervoud) heten

Slide 12 - Slide

Huiswerk
LA pág. 19

LE pág. 5

Slide 13 - Slide