les 8 thema 2 (ma 13 mrt)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les
-Terugblik doelen vorige weken.   
-Verder met de opdrachten maken.
-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Practicum
Inhalen..
Inleveren..
Beoordeling..



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen vorige week
-Je kunt met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.

Goede voeding is nodig voor een goede gezondheid. Variatie is belangrijk, net als veiligheid van het voedsel.

Een paar vragen om te kijken of je deze leerdoelen beheerst

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke schijf in de schijf van vijf is de grootste?
A
Vetten
B
Dranken
C
Groenten en fruit
D
Vis, peulvruchten, vlees, ei, noten en zuivel

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Van welk product heb je
het minste nodig uit de schijf van vijf?
A
vetten
B
koolhydraten
C
eiwitten
D
vitamines

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Karim zegt: Verzadigde vetten zijn gezonder dan onverzadigde vetten
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 7 - Quiz

Zie uitleg volgende dia.
Energie wordt in je lichaam o.a. gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

De lichaamstemperatuur varieert van persoon tot persoon en wordt beïnvloed door factoren als beweging, slaap, eten en drinken en het tijdstip op de dag. Genoeg eten en drinken zorgen voor genoeg energie waardoor het lichaam de juiste temperatuur kan behouden.
In welk vak van de
schijf van vijf
zit veel zetmeel?
A
Blauw
B
Groen
C
Oranje
D
Roze en Geel

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de schijf van 5?
A
5 vakken met minder goede producten waar je niets uit mag nemen
B
5 vakken met alleen maar vette dingen waar je 1 keer per week iets uit mag kiezen
C
5 vakken vol goede producten waar je ieder dag iets uit kiest
D
5 vakken met goede en minder goede producten door elkaar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

In de Schijf van Vijf staan producten die je eet en drinkt voor een gezonde levensstijl
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort waar in de schijf van vijf?

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions


Is deze boter gezond of ongezond?
A
Gezond
B
Ongezond

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Is pasta gezond?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Zijn eieren gezond of ongezond?
A
Gezond
B
Ongezond

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Zijn champignons gezond of ongezond?
A
Gezond
B
Ongezond

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Is dit vruchtensap gezond of ongezond?
A
Gezond
B
Ongezond

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

16. Hoe kun je een voedselvergiftiging krijgen?
A
Door bedorven voedsel te eten
B
Door niet gevarieerd genoeg te eten
C
Door te weinig vitaminen te eten

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Tot welk vak
behoren tomaten?
A
Groen
B
Roze
C
Oranje

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke drie voedingsmiddelen zijn plantaardig?
A
appel, ei, brood
B
broccoli, vis, kaas
C
brood, pasta, tomaat

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welke twee vakken van de schijf van vijf zijn het grootst?
A
groente en fruit & dranken
B
groente en fruit & vlees, vis en zuivel
C
groente en fruit & brood, pasta en aardappelen

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

De leerdoelen voor deze week: 
-Je kunt in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen.
-Je kunt de functies van de delen van het verteringsstelsel noemen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

-Je kunt de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen. 
Je kunt benoemen in welke volgorde
het voedsel de organen passeert.
Je kunt benoemen in welke organen welke
spijsverteringssappen worden gemaakt en welke functies ze (nog meer) hebben.
Je kunt benoemen wat de functie van gal is
Je kunt uitleggen waardoor en waarom de dunne darm een groot oppervlak heeft.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

Schrijf in je schrift welke route voedsel aflegt (juiste volgorde)
Mondholte, keelholte & slokdarm
- Verteringssap = speeksel
Wat is de functie van speeksel?
Hoeveel liter maak je per dag?

- De slokdarm duwt voedsel naar de maag.
Hoe heet die beweging? 
Speeksel bestaat uit water, slijm & enzym
-inslikken van voedsel is makkelijker
-enzym in speeksel verteerd zetmeel
1  - 1,5 liter

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Maag 
- Verteringssap = maagsap

- Bevat lengtespieren en kringspieren.

Maagportier (kringspier) 
sluit de uitgang af
Maagsap bestaat uit:
-Water
-Zoutzuur: dood bacteriën die met het voedsel meekomen
-Enzym: verteerd eiwitten voor een deel
- Afwisselend samentrekken & ontspannen
-> maag constant in beweging
voordeel: voedsel wordt gekneed en vermengt met verteringssappen uit de maagwand
- Laat steeds kleine hoeveelheden voedsel naar de twaalfvingerige darm
-> maag fungeert als tijdelijke opslagplaats van voedsel

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Twaalfvingerige darm, lever, galblaas & alvleesklier
twaalfvingerige darm
Wat hebben de lever en de galblaas met elkaar te maken?

-Gal emulgeert vetten

-Verteringssappen uit de alvleesklier verteren eiwitten, koolhydraten & vetten.


- Via het maagportier komt het voedsel in de twaalfvingerige darm.
- Hier komen verteringssappen uit de lever en alvleesklier bij het voedsel.
- De lever maakt gal, dit wordt opgeslagen in de galblaas 
- Via de galbuis wordt het afgevoerd naar de twaalfvingerige darm. 
- Verdeelt grote druppels in kleinere druppeltjes
- Zorgt voor oppervlakte vergroting
-> beter bereikbaar voor enzymen zodat het sneller verteerd wordt
Gal emulgeert alleen, enzymen verteren vet

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Dunne darm
- Darmsapklieren produceren darmsap
- Voedselbrij met veel water
Darmplooien met uitstulpingen: darmvlokken
Waarom gaat de opname snel?

- Verteringssappen bevatten veel water
Voedingsstoffen en verteringsproducten zijn nu opgelost in water
-> deze worden vervolgens opgenomen in de darmwand
Plooien zorgen voor een groot oppervlak
- In de darmvlokken liggen direct bloedvaten
- De wand van de darmvlokken is dun
- Darmsap bevat enzymen die de vertering van eiwitten en koolhydraten afmaken.
- De verteringsproducten worden via de darmwand opgenomen in het bloed

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Dikke darm, blindedarm & endeldarm
- Blinde darm met appendix
-Dikke darm haalt water uit voedselbrij
-Darmbacteriën voor vertering cellulose
-Endeldarm > anus > ontlasting
Blinde darm is de overgang tussen de dunne- en dikke darm, deze heeft geen functie bij de vertering
- Uitstulping blinde darm = appendix, dit is ontstoken bij een blindedarm ontsteking
- Mensen kunnen cellulose moeilijk verteren
- Darm bacteriën bevatten een enzym dat dit wel kan (wij hebben zelf dit enzym niet)
- Bij deze vertering komt er glucose vrij die alsnog in het bloed kan worden opgenomen. 
Wat als mensen niet genoeg (goede) bacteriën in hun darm hebben?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

Leerdoelen:
-Je kunt in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen.
-Je kunt de functies van de delen van het verteringsstelsel noemen.

Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen: de tekst van B6 en de samenhang van thema 2.
-Te maken: thema 2 basisstof 6 (2.6) en de samenhang. 
-De antwoorden van de opdrachten te controleren.
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Denk ook aan de opdrachten van B1 t/m B5 als die nog niet af zijn gemaakt.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting.
Volgende les gaan we verder.




Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Pak nu je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.
Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions