Les-4 P1 2HV Los articulos + singular y plural

¡Bienvenidos a tu clase de español!
4
Hoy es
30 de septiembre
de 2021 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a tu clase de español!
4
Hoy es
30 de septiembre
de 2021 

Slide 1 - Slide

Prepárate para esta clase:
Maak je klaar voor deze les...
timer
1:00
¡Importante!
- Tu portátil aún está cerrado
Je laptop is nog dicht.

- Tu móvil está apagado en y tu bolsa o mochila: 
Je mobiel is uit en in je tas.

-Tienes tu cuaderno, portátil y bolígrafo: 
Schrift, laptop en pen heb je bij je.

-¡Haz caso y guarda el silencio!: 
 Let op! Oren open en wees stil!

Slide 2 - Slide

Les 4: El programa
  • Empezamos con una canción
  • Uitleg lidwoorden en mannelijk/vrouwelijk
  • Los números de 0 a 20...
  • quizlet 1.1

Slide 3 - Slide

Canción y pronunciación 
Nu weet je weer hoe het zit met de Spaanse uitspraak.

We gaan zo een liedje luisteren (p.13),
Maar.....hoe zou jij die woorden uitspreken?


Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Mannelijke & vrouwelijke lidwoorden 
(bepaald en onbepaald)

Slide 6 - Slide

Mannelijke & vrouwelijke lidwoorden 
(bepaald en onbepaald)

Slide 7 - Slide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe maak je daar meervoud van in het Spaans?
1. We beginnen bij de lidwoorden die we voor meervoud gebruiken:
Dat wordt LOS of LAS als het om een bepaald lidwoord gaat.
Gaat het om een onbepaald lidwoord gebruiken we UNOS of UNAS.

2. Dan maken we van een zelfstandig nw in enkelvoud, meervoud:
 vb: EL NIÑO wordt in het meervoud LOS NIÑOS
       LA NIÑA wordt in het meervoud LAS NIÑA...
 
en: EL TREN wordt in het meervoud LOS TRENES
      LA REACCIÓN wordt in het meervoud LAS REACCION..

Weet jij nu wat de regel is om zelfst. naamwoorden in meervoud te zetten? 

MAAK NU : opdrachten pag 11 + 13 ( geel boekje)


Slide 8 - Slide

Meervoud maken in het Spaans

Slide 9 - Slide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe maak je daar meervoud van in het Spaans?
Mannelijke zelfstandig 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), 
EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) 
EL vendedor (de verkoper)


Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


TAREA : Zet de vetgedrukte woorden in het meervoud.

Slide 10 - Slide

Uitzonderingen mannelijke en vrouwelijke woorden (pag 13 gele boekje, bovenaan.)
el problema
el día
el sistema
el mapa


la moto
la foto
la radio
la mano

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video


Schrijf de Nederlandse betekenis van deze werkwoorden onder elkaar op:

1 hablar - 2 leer - 3 tener - 4 llamarse - 5 comer - 6 estar - 7 querer - 8 ir



Slide 13 - Open question



1 hallo! 2 je spreekt 3 ja 4 wij gaan 5 ik heet
6 ik ben 7 goed 8 en jij?

Schrijf in het Spaans

Slide 14 - Open question



1 ¿Hoe gaat het? 2 de zus, de broer 3 ik ben 14 jaar 4 jij heet
5 de jongen, het meisje 6 groot 7 ook 8 de vakantie 9 waar? 10 de stad


Schrijf in het Spaans

Slide 15 - Open question

HACER (Maken): 
Ejercicio 10 a,b,c,d  + 11 a,b

APRENDER (Leren):
1) Werkboek 1A Paso Adelante, pag. 27 :
Vocabulario 1.1  t/m 1.3 (NL>>ESP)

2) Roze werkwoordenblad: 1-15 (ESP >> NL)


Los deberes para la próxima clase...
( het huiswerk voor de volgende les...)

Slide 16 - Slide

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 17 - Slide