Betoog_2223

Betoog en debat
Voeg jezelf alvast toe aan de les via 
Lessonup.com
Code: linksonderin
Daarna: device dichtklappen 
totdat je deze nodig hebt
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Betoog en debat
Voeg jezelf alvast toe aan de les via 
Lessonup.com
Code: linksonderin
Daarna: device dichtklappen 
totdat je deze nodig hebt

Slide 1 - Slide

Wat gaan we komende lessen doen?
Je gaat in groepen van vier werken aan dit project over argumentatieve vaardigheden. Omdat je moet samenwerken is het belangrijk dat je de taken goed verdeelt. Ook moet je goed naar elkaar luisteren. Verder is het belangrijk dat je afspraken maakt en opschrijft. 

Dit zelfstandigheidsproject bestaat uit drie delen: 
  • onderwerp vaststellen en documenteren; 
  • betoog schrijven; 
  • debatteren. 

Slide 2 - Slide

Hoe behandelen we de onderdelen klassikaal?
  • Voorbeeldbetogen: we bekijken voorbeeldbetogen zodat jullie weten wat er van je wordt verwacht, of wat er juist niet van je wordt verwacht.
  • Succescriteria: aan de hand van de voorbeeldbetogen stellen jullie succescriteria op voor een goed betoog.
  • Schrijven: aan de hand van de succescriteria en het boekje schrijf je je eigen betoog.
  • Peerfeedback: samen met klasgenoten kijken jullie naar elkaar betogen en geven elkaar feedback.
  • Reviseren: aan de hand van de feedback herschrijf je je betoog.

Slide 3 - Slide

Hoe behandelen we de onderdelen zelfstandig?
In de map Bestanden in Teams kun je het opdrachtenboekje vinden dat hoort bij deze lessenserie. 

Wanneer we klaar zijn met het klassikale stuk werk je zelfstandig aan dat wat in dit boekje staat. Ik zal aangeven wanneer we iets klassikaal doen en wanneer je aan de slag gaat.

Let op: je krijgt hiervoor de tijd om in de les te werken en vragen te stellen, maar je zult ook thuis moeten werken!

Slide 4 - Slide

Het opdrachtenboekje
In de map Bestanden in Teams kun je het opdrachtenboekje vinden dat hoort bij deze lessenserie. 

We gaan deze even samen bekijken op het bord.

LET OP: Laptop blijft  nog in de tas.

Slide 5 - Slide

Structuur betoog
Inleiding: ​
  • alinea 1: aandacht van de lezer trekken​
  • alinea 2: introductie van het onderwerp en standpunt​
Middenstuk: ​
  • alinea 3: argument 1 voor de stelling met onderbouwing​
  • alinea 4: argument 2 voor de stelling met onderbouwing​
  • alinea 5: tegenargument met weerlegging​
Slot: ​
  • alinea 6: samenvatting van je argumenten in andere woorden, 
                          conclusie en uitsmijter

Slide 6 - Slide

Voorbeeldbetogen
  • Bij Bestanden in Teams vinden jullie de voorbeeldbetogen. 
  • Lees deze goed door. Maak eventueel aantekeningen in je schrift.
  • Schrijf vervolgens op: wat vind je top en wat vind je een tip voor ieder betogen?
  • Schrijf vervolgens op: welk betoog vind je het beste en welke het minst goed? En waarom? 
  • Bedenk daarna voor het betoog 6 succescriteria. Voer deze in in Lessonup (allemaal in een keer invoeren).

Wat maakt een goed betoog nu een goed betoog? Wat moet er in de inleiding staat? Wat maakt een inleiding sterk? Wat maakt de kern krachtig? Wat maakt het slot goed? Welke 
ingrediënten moeten het betoog echt hebben?
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Succescriteria (zet deze allemaal onder elkaar). Doe het zo:
1. (...)
2. (...)
enz.

Slide 8 - Open question

Het liefst bespreek ik de stof die hieronder staat aan de hand van de opgestelde succescriteria van de leerlingen. Mochten zij zaken missen en zijn deze dus niet compleet, dan kan de stof hieronder worden gebruikt om dit aan te vullen. 

Slide 9 - Slide

Inleiding
De inleiding van het betoog moet uit twee alinea’s bestaan. De inleiding heeft twee functies:​
  1. de aandacht van de lezer trekken, hem motiveren de hele tekst te gaan lezen;​
  2. het onderwerp van de tekst introduceren.​

Slide 10 - Slide

Inleiding
In de tweede alinea maak je duidelijk wat het onderwerp van de tekst is. Bij het betoog doe je dat op twee manieren:
1 Geef een introductie van het onderwerp. Dit kun je op verschillende manieren doen:​
  • Leg moeilijke begrippen uit.​
  • Geef een beschrijving van de situatie.​
  • Geef een korte schets van de discussie tot op dit moment.​
  • Enzovoort.​

2 Geef het standpunt (in duidelijke bewoording)!
Niet doen: argumenten noemen. Deze horen in het middenstuk.

Slide 11 - Slide

Middenstuk
Het middenstuk van het betoog bestaat uit alinea 3, 4 en 5. Alinea 3 en 4 bestaan uit een argument voor de stelling plus onderbouwing.​

In het middenstuk: ​
  • Geef je twee argumenten voor het standpunt.​
  • Zorg je dat de argumenten goed aansluiten bij de stelling. Controleer dit goed!​
  • Zorg je bij ieder argument voor een goede onderbouwing.​
  • Geef één argument tegen het standpunt (alinea 5). Weerleg dat argument goed.​




Slide 12 - Slide

Middenstuk
Tip: maak voor jezelf een blokjesschema met de argumentatie.​
Kijk ook eens op https://www.taalwinkel.nl/een-argumentatieschema-maken/ voor meer tips bij het maken van een argumentatieschema. ​

Slide 13 - Slide

Kernzinnen
  • Formuleer per argument (en dus per alinea) één duidelijke kernzin.​
  • Zet deze kernzin op een voorkeursplaats: helemaal vooraan in de alinea. Werk met signaalwoorden.​
  • Zorg dat de rest van de alinea aansluit bij de inhoud van de kernzin. ​

Niet doen: een citaat of mening van iemand anders kan geen kernzin zijn. Begin dus niet met: ‘Ten tweede vindt mevrouw van Valkenburg dat […]’​

Slide 14 - Slide

Signaalwoorden
  • Geef de structuur van de tekst aan met behulp van structurerende zinnen en signaalwoorden.​
  • Gebruik niet alleen opsommende signaalwoorden om de verschillende argumenten aan te geven (‘ten eerste’, ‘daarnaast’, ‘tenslotte’ enzovoort), maar ook bijvoorbeeld tegenstellende (‘maar’, ‘echter’, ‘daarentegen’ enzovoort) of concluderende signaalwoorden (‘kortom’, ‘al met al’ enzovoort).

Slide 15 - Slide

Brongebruik en citeren
Let op:​
  • Noteer bij ieder citaat de bronvermelding (titel en datum).​
  • Titels van tijdschriften en kranten moeten tussen aanhalingstekens staan. Namen van websites staan juist niet tussen aanhalingstekens.​

Voorbeeld 1​
In ‘de Volkskrant’ van 21 september 2017 zegt meneer Van Rossem, docent Nederlands in Oss: ‘Lezen is volgens mij van het grootste belang voor het puberbrein.’​


Voorbeeld 2​

‘Lezen is van het grootste belang voor het puberbrein’, zegt ook mevrouw Tax, docent Nederlands in Oss (‘de Volkskrant’, 21 september 2017).​


Slide 16 - Slide

Slot
Het slot (alinea 6) van het betoog moet bestaan uit de volgende onderdelen:​
  • de conclusie: de conclusie is een herhaling van het standpunt uit de inleiding​
  • een samenvatting: geef een nieuwe, ‘frisse’ formulering van de argumenten voor het standpunt (let op: geef hier nooit nieuwe informatie!)​
  • een uitsmijter: geef een krachtige slotzin die aansluit bij de titel en/of de inleiding (maak de cirkel dus rond)​

Niet doen: bij de uitsmijter gebruik maken van rijmpjes of van clichés als ‘de tijd zal het leren’ en zet ook nooit ‘einde’ onder je betoog!​

Slide 17 - Slide

Aandachtspunten
Je weet nu hoe je een inleiding, middenstuk en slot moet schrijven. Waar moet je verder rekening mee houden?​
  • Bedenk een goede, motiverende titel waaruit jouw standpunt al blijkt.​
  • Zet een witregel tussen inleiding en middenstuk en tussen middenstuk en slot.​
  • De overige alinea’s geef je aan door in te springen met de knop ’TAB’.​
  • Let goed op je spelling en de formulering van je zinnen. ​

Slide 18 - Slide