Grammar H3: Future tenses

Future tenses
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Future tenses

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet op welke vier manieren je in het Engels naar de toekomst kunt verwijzen
  • Je weet in welke situatie je elk van deze vier tijden moet gebruiken
  • Je kunt in een Engelse zin het werkwoord in de goede 'future tense' zetten

Slide 2 - Slide

1. 'to be going to' 
  • Bestaande plannen
  • Voorspellingen op basis van waarnemingen


am/are/is + going to + hele werkwoord


My mum is going to buy a new car.
Look at those clouds! It is going to rain

Slide 3 - Slide

2. Will + hele werkwoord
  • Voorspellingen die nergens op gebaseerd zijn (algemene toekomst) (bv. I think ...)
  • Spontane uitspraken (je beslist om iets te doen op het moment dat je het zegt)
  • Beloftes/verzoeken/wens


will + hele werkwoord (Ontkenning: won’t)


In the future, people will spend more time on their phones.
The phone is ringing. I will answer it.

Slide 4 - Slide

3. Present continuous
  • Een afspraak in de komende weken waar al voorbereidingen voor zijn getroffen

 am/are/is + werkwoord + ing

 Next week I am eating out with my girlfriend.
We are getting married next month.
In July we are going on holiday to Italy.

Slide 5 - Slide

4. Present simple
  • Er is sprake van vaste tijden/schema (= feit)

hele werkwoord (+ S) 

Your train leaves at 8:00 am. 
The supermarket closes at 6:00 pm today. 

Slide 6 - Slide

Oefening
Schrijf de hele zin op. Vul de correcte future tense in.

Slide 7 - Slide

1. The train ________________ (to leave) at 11:00 am.

Slide 8 - Open question

2. I hope that in the future, I ___________ (to become) a famous football player.

Slide 9 - Open question

3. Josh ______(to go) to the cinema with his friends tonight. They’ve already booked the tickets.

Slide 10 - Open question

4. “The doorbell is ringing. I ________ (to open) the door for our guests”

Slide 11 - Open question

5. “Look at the sun! It __________ (to be) a beautiful day!”

Slide 12 - Open question