This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
WELKOM!
Les paragraaf 3.2
Nodig:
Chromebook - LessonUp (straks)
Leerdoelencheckblad
Aantekeningenblad + pen
Slide 1 - Slide
Planning
Nakijken leerdoelencheckblad (herhaling)
Bespreken 3.2
Check of de leerdoelen overgekomen met leerdoelenblad
Slide 2 - Slide
Leerdoelen 3.2
Je kunt vertellen hoe de aarde is opgebouwd, van binnenkern tot aardkorst;
Je kunt uitleggen wat endogene/ exogene krachten zijn en je kunt hierbij voorbeelden geven
Je kunt uitleggen wat effusief en explosief (eruptietype) vulkanisme is;
Je kent de 4 vulkaanvormen en je kunt per vulkaanvorm aangeven waar deze ontstaan, hoe deze ontstaan, uit welk gesteente ze bestaan, wat het eruptietype is en wat de kenmerken van het magma/de lava zijn;
Je weet wat een hotspots zijn en je kunt uitleggen hoe deze ontstaan;
Je kunt a.d.h.v. afbeeldingen + atlas vulkaanvormen herkennen en benoemen;
Je kent de 3 hoofdgroepen gesteente + 2 voorbeelden per groep;
Je kunt per hoofdgroep gesteente uitleggen hoe ze ontstaan.
Slide 3 - Slide
Leerdoelenblad nakijken
Slide 4 - Slide
Wat is dit?
Aardkorst=Dunne laag gesteente om de aarde - oceanisch en contentaal (kenmerken?)
Wat is dit?
Convectiestroom= Stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde.
Aardkern (binnen en buiten)
Het binnenste, zeer hete deel van de aarde tussen 2900 km en 6370 km diepte. De aardkern bestaat uit ijzer en nikkel. De aardkern is onder te verdelen in een vaste binnenkern en een stroperige buitenkern. De buitenkern ligt om de binnenkern heen.
Aardmantel
Het gedeelte tussen de aardkorst en de aardkern. Het onderste deel (tegen de buitenkern aan) is vast gesteente, buitenste deel van de mantel is stroperig. Er vinden convectiestromen plaats die zorgen dat de aardplaten bewegen.
Exogene kracht
Kracht die van buitenaf de aardkorst verandert.
Voorbeelden: erosie en verwering (afbraak), sedimentatie (opbouw)
Vulkanisme komt voor op alle plekken waar magma aan het oppervlak kan komen door breuken/scheuren (mid-oceanische ruggen, subductie) + hotspots
Waar komen vulkanen voor?
Subductiezones (convergentie), hotspots en plekken waar de aardkorst breekt als gevolg van divergentie.
Een vulkaanuitbarsting kan explosief of effusief zijn (eruptietype). Explosief wil zeggen dat de uitbarstig hevig is, met veel kracht. Dit komt voor bij subductiezones.
Effusief wil zeggen dat de uitbarsting rustig is, dat de lava rustig uit de vulkaan stroomt. Effusief komt voor bij divergentie en hotspots.
Slide 8 - Slide
Explosief vulkanisme
Explosief vulkanisme (= eruptietype) ontstaat dus bij een convergente plaatbeweging, dus waar subductiezones te vinden zijn.
Er ontstaan dan 2 vulkaanvormen:
Stratovulkaan
Calderavulkaan
Subductie?
Subductie betekent dat de oceanische korst onder de continentale korst duikt. Dit gebeurt dus bij Chili: de Nazcaplaat duikt onder de Zuid-Amerikaanse plaat. Pas als de oceanische plaat diep genoeg is gedoken vindt er smelt plaats! Te ondiep = geen smelt = geen vulkanisme.
Slide 9 - Slide
1. Stratovulkanen
Kenmerken stratovulkanen
Stratovulkaan - altijd bij subductiezones!
Smelten van de oceanische plaat + deel continentale korst bij → dit mengsel geeft stroperig magma. Eenmaal buiten de vulkaan heet magma lava. De stroperige lava koelt snel af op de helling. Hierdoor ontstaat de kenmerkende steile helling (kegelvorm). Door de snelle afkoeling wordt lava het gesteente basalt.
In de stroperige magma kunnen gassen niet makkelijk ontsnappen. Hierdoor ontstaat een hoge druk in de kraterpijp: deze raakt verstopt. Het vrijkomen van de hoge druk zorgt voor explosief vulkanisme.
Slide 10 - Slide
2. Calderavulkanen
Slide 11 - Slide
2. Calderavulkanen
Kenmerken Calderavulkanen
Hoe ontstaat een caldera?
bij een (explosieve) vulkaanuitbarsting wordt de magmahaard (deels) geleegd (oorzaak);
waarna de vulkaan instortte (en een caldera ontstond) (gevolg)
Caldera's zijn explosief, ontstaan bij subductiezones, de magma is dik/taai en bevat veel gassen. Je herkent een Caldera aan de enorme krater
Slide 12 - Slide
Een stratovulkaan en een calderavulkaan is...
A
Explosief
B
Effusief
Slide 13 - Quiz
Stratovulkanen bouwen zich op in lagen. Wat is kenmerkend aan de lava van stratovulkanen?
A
Dun / vloeibaar en gasrijk
B
Dun / vloeibaar en weinig gas
C
Dik / stroperig en
weinig gas
D
Dik / stroperig en gasrijk
Slide 14 - Quiz
Stratovulkanen en caldera's ontstaan door...
A
Subductie
B
Transform
C
Divergentie
D
Plooiingsgebergte
Slide 15 - Quiz
Geef eerst de vulkaanvorm. Leg daarna uit (oorzaak-gevolg) hoe deze vulkaan ontstaat.
Slide 16 - Open question
Explosieve vulkaan
Krater
Pyroclastische wolk
Aswolk
Kegel- of stratovulkaan
Lava
Pyroclastische stroom
Dat zijn als het ware lawines van hete gassen, vermengd met asdeeltjes en grotere uitgestoten fragmenten. Door de ingesloten asdeeltjes zijn gloedwolken zwaarder dan lucht; daarom stromen ze over de vulkaanhelling omlaag, waarbij de hete gassen een soort luchtkussen vormen dat ervoor zorgt dat de gloedwolk vrijwel ongehinderd omlaag kan stromen.
Slide 17 - Slide
Effusief vulkanisme
Effusief vulkanisme (= eruptietype) ontstaat bij een hotspots en divergente plaatbewegingen.
Vulkaanvormen: Spleetvulkaan, schildvulkaan
Slide 18 - Slide
Spleetvulkanen
Spleetvulkanen komen voor bij mid-oceanische ruggen. Kenmerken:
Eruptietype is effusief;
Dat komt omdat de magma erg dun is (vloeibaar) en weinig gassen bevat (die kunnen goed ontsnappen);
Flauwe helling (omdat de lava ver weg kan stromen).
Mid-oceanische rug
Slide 19 - Slide
Kenmerken schildvulkaan:
Eruptietype is effusief;
Dat komt omdat de magma erg dun is (vloeibaar) en weinig gassen bevat (die kunnen goed ontsnappen);
Flauwe helling (omdat de lava ver weg kan stromen).
Slide 20 - Slide
Wat betekent effusief?
A
Een zeer hevige uitbarsting
B
Rustige uitbarsting, lava stroomt 'rustig' uit de vulkaan
Slide 21 - Quiz
Noem voor een schildvulkaan: 1) hoe je hem herkent; 2) eruptietype; 3) eigenschap van de lava/magma.
Slide 22 - Open question
Spleetvulkanen komen waar voor?
A
Subductiezones
B
Transforme plaatgrens
C
Mid-oceanische rug
D
Divergente plaatgrens
Slide 23 - Quiz
Hotspots
Schildvulkanen ontstaan ook bij hotspots. Wat zijn dat?
Je gaat een filmpje kijken (2.20 minuten). Maak aantekeningen tijdens het filmpje met in ieder geval de volgende onderdelen:
Het begrip mantelpluim, de vulkaanvorm, eruptietype, (in steekwoorden) wat er gebeurt.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Hotspot
Soms komen vulkanen voor die niet bij plaatgrenzen liggen.
mantelpluim = grote bel (nog warmere) magma die opstijgt vanuit diepere mantel. Bij de aardkorst wordt korst omhoog gedrukt en scheurt, lava stroomt naar buiten: hotspot
Aardplaat schuift over stabiel liggende mantelpluim heen en hotspot vormt aan het aardoppervlak een keten vulkanen (zoals Hawaii, atlaskaart 208E)
Hotspot is effusief, lava is dun/vloeibaar/bevat weinig gassen. Er ontstaat een schildvulkaan.
Slide 26 - Slide
Wat voor soort vulkanen komen voor bij hotspots?
A
Caldera
B
Schild
C
Spleet
D
Strato
Slide 27 - Quiz
Sleep de componenten naar het juiste begrip
schildvulkaan
Caldera
Stratovulkaan
Hotspot
Vulkaan met flauwe helling en rustige uitbarstingen, meestal ontstaan op een divergente plaatgrens
Krater die is ontstaan door een vulkaanuitbarsting
Explosieve vulkaan met steile wanden, ontstaan door subductie
Zwakke plek in de aardkorst waardoor magma omhoogkomt, zodat vulkanen ontstaan
Slide 28 - Drag question
Zet de stappen van het ontstaan van een eilandengroep door hotspotvulkanisme in de goede volgorde.
1
2
3
Slide 29 - Drag question
Graniet
Basalt
Stollingsgesteente
Basalt ontstaat aan het oppervlak door snel afkoelen. Vulkanen en de oceanische korst bestaan uit basalt!
Graniet ontstaat onder de aardkorst door langzaam afkoelen. Continentale korst bestaat uit graniet
Graniet heeft grote kristallen, basalt niet.
Slide 30 - Slide
Sedimentgesteente
Sedimentgesteente
Ontstaat door het sedimenteren van erosie- en verweringsmateriaal (door wind, water of ijs). Laagje voor laagje wordt het sediment afgezet.
Kenmerken: laagjes, fossielen (afdrukken).
Voorbeelden: zandsteen, kalk
Slide 31 - Slide
Metamorfgesteente
Metamorf
Afkomstig van metamorfose: verandering van vorm.
Sedimentgesteente, stollingsgesteente kunnen door hoge druk en/of hoge temperaturen van samenstelling veranderen
Dit gebeurt bij gebergtevorming of wanneer magma door de aardkorst heen komt.