Biologie mh1 thema Stevigheid & Beweging 4.4 De spieren

                   4.4 Spieren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

                   4.4 Spieren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Spierstelsel
Spieren 
Leren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Spierstelsel
Aan de botten zitten spieren met pezen vast.

Door deze spieren kan je lichaam bewegen en kun je rechtop staan.

 Alle skeletspieren in het lichaam vormen samen het spierstelsel.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Beweging mogelijk maken
Aanhechtingsplaats = De plaats 
waar een pees aan een bot vastzit.


Samentrekken van een spier (een pees kan 
dat niet): - Spier wordt korter en dikker
                   - Daardoor trekt de spier aan de 
                      botten waar hij aan vastzit. 
                      De spier trekt de botten naar elkaar toe. Zo ontstaat een beweging. Hierboven zie je dit bij de kuitspier. Als de kuitspier samentrekt, gaat het hielbeen omhoog.

Slide 4 - Slide

Je ziet hier een kuitspier en botten in een been. De kuitspier zit met pezen vast aan de botten. De plek waar een pees aan een bot zit, heet aanhechtingsplaats. Een pees kan zich niet samentrekken en ook niet uittrekken. Een spier kan dat wel. Als de kuitspier zich samentrekt, wordt hij korter. Hij trekt dan de aanhechtingsplaatsen naar elkaar toe. Hierdoor ontstaat een beweging. 
Bouw spier
  • Spierschede: bindweefsel om spier heen
  • Pees: verbindt spier met bot bij aanhechtingsplaats
  • Spier bestaat uit spierbundels, die uit spiervezels bestaan

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Spierstelsel
(bewegen)
Spieren 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Onderdelen van de spier
Spierschede   =>  zit om de spier heen, zit vastgegroeid aan de                                         pees
Pees                    =>  hiermee zit de spier vast aan een bot
Spier                   =>  spierbundels bij elkaar
Spierbundel    =>  spiervezels bij elkaar
Spiervezel        =>  spiercellen bij elkaar

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Antagonisten
Antagonisten zijn spieren met de tegenovergestelde werking:
Buikspieren/ rugspieren.
Biceps/ triceps
De biceps kan het bot niet terugduwen. Om de arm te strekken, is de triceps nodig. 
Als deze spier aanspant, trekt hij aan de ellepijp en wordt de arm gestrekt.
Elke buigspier heeft zijn strekspier.
Iedere spier heeft zijn antagonist

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Antagonisten
  • Wat is de antagonist van je voorste dijspier? 
  • Wat is de antagonist van je kuitspier?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

orgaanspieren
De orgaanspieren zorgen voor bewegingen zonder dat je je daar bewust van bent. 
  • Bijvoorbeeld in de huid, baarmoeder, maag en darmen
  • Daarnaast is er natuurlijk ook de hartspier

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Onbewuste spieren 
Orgaanspieren  -  zitten niet aan botten vast
                                  -  je hebt er geen controle over

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Welke spieren vormen het spierstelsel
A
Alle spieren
B
Skeletspieren
C
Orgaanspieren

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Mieke zegt: 'ik heb een spier die nooit moe wordt'. Kan dit? Zo ja: Wat voor een spier is dit?
A
Nee, spieren worden op een bepaald moment moe
B
Ja, dit is een hartspier
C
Nee, dit komt alleen bij insecten voor
D
Ja, dit is een skeletspier

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

spieren bewegen mijn ...?
A
gewrichten
B
botten

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Spier Q is dun en ontspannen. Hoe is de antagonist van spier Q?
A
Ook dun en ontspannen
B
Dun en aangespannen
C
Dik en aangespannen
D
Dik en ontspannen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk



maken opdracht 1 t/m 8


Slide 20 - Slide

This item has no instructions