8.4 Met werk kom je verder

Werk
8.4 Met werk kom je verder
1 / 16
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Werk
8.4 Met werk kom je verder

Slide 1 - Slide

leerdoelen

8. 4
Je kunt beroepen op maatschappelijke ladder plaatsen.
Je kunt uitleggen dat sociale mobiliteit mogelijk maakt dat je stijgt en daalt op maatschappelijke ladder
Je weet dat sociale ongelijkheid nu kleiner is dan vroeger.

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog... ?

Slide 3 - Slide

Wat is de eerste behoefte volgens Maslow?
A
Veiligheid
B
Levensbehoefte
C
Waardering
D
Erbij horen

Slide 4 - Quiz

Je dak is lek en je hebt geld om dit te maken.
Bij welke behoefte uit de piramide van Maslow past dit?
A
Waardering
B
Levensbehoefte
C
Ergens goed in worden
D
Zekerheid

Slide 5 - Quiz

Trainen om profvoetballer te worden is een voorbeeld van welke behoefte?
A
Waardering
B
Erbij horen
C
Ergens goed in worden
D
Zekerheid

Slide 6 - Quiz

Klimmen op de ladder
Maatschappelijke ladder => alle maatschappelijke 
posities van hoog naar laag.

Je maatschappelijke positie wordt onder andere 
bepaald door: 
  • je kennis of vaardigheden (leerling staat lager dan meester)
  • hoeveel macht of verantwoordelijkheid je hebt (bijvoorbeeld een piloot) 
  • je talent (bijvoorbeeld een professionele voetballer)
  • je geld en bezit (chirurg heeft een hogere status dan een schooldirecteur) 
  • je aanzien (gunstige mening) of status (hoge opleiding)
Maar dit telt niet voor iedereen: Wie staat hoger op de ladder:  Messi of Rutte? 



Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

0

Slide 9 - Video

Sociale ongelijkheid 
Sociale ongelijkheid => macht, kennis en geld zijn niet eerlijk over de mensen verdeeld.  Men zegt wel: De rijken worden rijker en de armen worden armer. 

  • Dit was vroeger erger dan nu, overheid probeert tegenwoordig in te grijpen.

Sociale mobiliteit: mogelijkheid te stijgen op de ladder. 
  • Opleiding en inzet belangrijker dan beroep ouders.

Toch hebben mensen ouders met weinig geld minder vaak een hoge opleiding, mensen met een migratieachtergrond hebben het zwaarder...

Slide 10 - Slide

Een vuilnisman heeft staat hoger op de maatschappelijke ladder dan een chef kok.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Sociale mobiliteit betekent:
A
Je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder
B
Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
C
Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag
D
Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.

Slide 12 - Quiz

Arbowet is:
A
Wet dat werkomgeving veilig moet zijn
B
Regel dat overheid werk moet regelen
C
Wet dat iedereen werk met armen moet doen
D
Wet dat je sollicitatieplicht hebt

Slide 13 - Quiz

Je hebt sollicitatieplicht als je een uitkering krijgt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Overheid moet zorgen dat er in Nederland voldoende werk is zodat mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Volgende paragraaf

Slide 16 - Slide