Bijles

De schaal 1:4 wat is groter?
Model
Werkelijkheid
1 / 34
next
Slide 1: Poll
gecijferdheidHBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De schaal 1:4 wat is groter?
Model
Werkelijkheid

Slide 1 - Poll

Wat is het schaalgetal bij 1:4
1
4

Slide 2 - Poll

Wat is de vergrotingsfactor bij 1:4
Leg uit

Slide 3 - Mind map

Vergrotingsfactor= lengte model/lengte werkelijkheid
schaal 1:10  >  Vergrotingsfactor= 1/10=0,10
schaal is 8:1  >  vergrotingsfactor = 8/1=8

Slide 4 - Slide

Lengte model =
vergrotingsfactor x lengte werkelijkheid
De schaal is 1:5
1.   De werkelijkheid is 500cm
2.  De tekening is 5cm

Slide 5 - Slide

antwoord

Slide 6 - Open question

Lengte model = 
vergrotingsfactor x lengte werkelijkheid
De schaal is 5:1 
1. De tekening is 4cm
2. de werkelijkheid is 2,5 meter 

Slide 7 - Slide

Antwoorden

Slide 8 - Open question

Hoe zou je het zelf doen?
Hoeveel kost een kilogram kaas?
Voor 350 gram oude kaas betaal je 4,97euro.

2x
1. je eigen manier
2.  verhoudingstabel

Slide 9 - Slide

Antwoord

Slide 10 - Open question


Slide 11 - Open question

Je moet even zoeken maar
350 en 4,97 zijn beide deelbaar door 7
350: 7= 50
4,97:7=0,71
(4,90: 7=0,7) + (0,07: 7= 0,01) < welke eigenschap is dit btw?

Slide 12 - Slide

Tabellen vergelijken
Bo's aanpak
1. Probeer  1 10 of 100 te krijgen 
2. Halveren of verdubbelen
3. Tafel tot en met 10 afgaan in je hoofd
4. Probeer kommagetallen te mijden
5. Bekijk het verschil tussen (bijv) grammen. Kan je makkelijk naar het verschil werken?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

antwoord

Slide 15 - Open question

Ik ben benieuwd hoe je dit aanpakt

Slide 16 - Slide

Antwoord

Slide 17 - Open question

0,625l

Slide 18 - Slide

Eigenschappen
Termen veranderen 
Compenseren 
Wisselen (omkeereigenschap/communicatief) 
Schakelen
Verdelen en Samennemen
Groter EN Kleiner (GEK)
Groter OF Kleiner (GOK)

Slide 19 - Slide

Termen veranderen = + - 
Compenseren = + - 

Wisselen = + x
Schakelen (associatief) = + x

Verdelen en Samennemen = x :


Groter EN Kleiner (GEK) = x
Groter OF Kleiner (GOK) = : 
[6+7 = 3+10]  [15-8 = 17-10]
[59+25 = 59+30-5 ] (30-5=25)
[65-27 = 65-30+3] (30-3=27)
[4+8 = 8+4] [4x8 = 8x4]
[5+7+13 =] [5+(7+13)]
[3x4x5=] [3x(4x5)]
[8x42= (8x40)+(8x2)] verdelen
[72:3= (60:3+(12:3)] verdelen
[3x8+7x8= (3+7)x8 = 10x8] samen
[8x15 = 4x30]
[85:5 = 170:10]

Slide 20 - Slide

blz 17 opdr 1d en i
blz 18 2c en g

Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question

rijgend,

Slide 24 - Slide

1. Rijgmethode + -
getal 1 laat je heel 
getal 2 verdeel je

34+27=
34+10+10+6+1
34+20+6+1
34+20+7
Rijgmethode x :
6x48
3x48=144
3x48=144
144+144=288

78:6
10x6=60
3x6=18
10+3=13

Slide 25 - Slide

2. Splitsmethode +-
allebei de getallen uit elkaar halen
34+27
30+20=50
4+7=11
50+11=61

Splitsmethode
6x48
6x40=240
6x8= 48
240+48=288

78:6
60:6=10
18:6=3
10+3=13

Slide 26 - Slide

3. varia aanpak 
- compenseren
- verwisselen
- aanvullen (van plus min maken en andersom)
301-298=298+3
- eigen manieren

Rijgen en splitsen
56+47=
63-14=
8x35=
112:8=

Slide 27 - Slide

rijgen

Slide 28 - Open question

splitsen

Slide 29 - Open question

Kolomsgewijs
van links naar rechts
tussenstappen uitschrijven
Cijferend 
van rechts naar links
geen tussenstap alleen 1,2,.... onthouden

Slide 30 - Slide

kolomsgewijs en cijferend
466+127=
466-127=
8x56= 
1750:25=

Slide 31 - Slide

Algemene tips
Waar begin je mee verhoudingen of bewerkingen? > de makkelijkste! 
Lees de vraag snap je het niet binnen een seconde? > sterretje bij de vraag en overslaan
Neem markers/stiften mee
De toets wordt niet hergebruikt, wil je iets noteren? doen!
Kijk maar 1 of 2 keer naar de klok. 
Vragen die je zeker wist niet controleren aan het eind!

Slide 32 - Slide

Planning
- Ik ga dagelijkse vragen maken. 
- Onderwerpen die nog niet goed gaan bespreken we nog een keer.
- Heb jij de oefentoets van de docenten?

Slide 33 - Slide

Nog extra hulp nodig met?

Slide 34 - Mind map