Cursus 5 - Grammatica - paragraaf 5 - bijvoeglijk naamwoord

Nederlands week 19
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands blz. 206
  -  pen en schrift   

  •  Computer
   - mag nog even in je tas blijven   

  • Aan je eigen tafel zitten  


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Nederlands week 19
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands blz. 206
  -  pen en schrift   

  •  Computer
   - mag nog even in je tas blijven   

  • Aan je eigen tafel zitten  


Slide 1 - Slide

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Programma deze les
  • Huiswerk vorige les nakijken
  • Doel van deze les
  • Voorkennis
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Huiswerk volgende week les

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken
Huiswerk vorige les: 
We hebben door de meivakantie geen huiswerk om na te kijken.

Slide 4 - Slide

Doel
Ik kan bijvoeglijke naamwoorden herkennen.

Slide 5 - Slide

Voorkennis
Voor de vakantie hebben we het hoofdstuk 'formuleren' afgesloten. We gaan nu verder met de cursus 'grammatica'. 

Paragraaf 1 t/m 4 zijn al geweest. We gaan nu aan de slag met paragraaf 5. Deze paragraaf gaat over het bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 6 - Slide

Instructie 
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Een bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over een zelfstandig naam woord.

Voorbeeld:
  • Dat is een spannende film!

Slide 7 - Slide

Instructie 
Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord:
1. Kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan

Voorbeeld:
  • Dat is een lieve juf. 
  • De juf is lief.

Slide 8 - Slide

Instructie 
Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord:
2. Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met -e).

Voorbeeld:
  • Dat is een zwart boek.
  • Dat is een zwarte bidon.

Slide 9 - Slide

Instructie 
Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord:
3. Bij de meeste bijvoeglijk naamwoorden kun je 'de trappen van vergelijking' gebruiken.

Voorbeeld:
  • zwart - zwarter - zwartst
  • saai - saaier - saaist

Slide 10 - Slide

Instructie
We kijken samen het instructiefilmpje

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 6 op bladzijde 206 en 207

Ben je klaar? Kies uit:
- maak de trainer bijvoeglijk 
naamwoord 1, 2 of 3

Slide 13 - Slide

Huiswerk

Maandag 12 mei:

- maak opdracht 1 t/m 6 op bladzijde 206 en 207

Slide 14 - Slide