Les 7, herhalen leerstof (02-06) 3havo

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoe was het weekend?

Pak je laptop, werkboek en etui.

Dagopening 'Kampioenen!!!'

Aujourd'hui, c'est lundi

H3A

Overleg met degene naast je:

1) Wat is voor jou belangrijk in het leven?

2) Denk aan een ruzie die je ooit hebt gehad. Wat was belangrijker: gelijk krijgen of de relatie behouden? Waarom?

3)  Wat maakt het soms moeilijk om iemand te vergeven?

4) Denk je dat het belangrijk is om fouten toe te geven, zoals Jakob in zekere zin doet? Waarom (niet)?

Le programme:

- Leerstof herhalen via LessonUp!

- Au travail

- Dobbelspel

Les buts (leerdoelen):

- Aan het einde van de les...

1) heb je de leerstof van volgende week herhaald

2) heb je de onregelmatige werkwoorden herhaald door middel van een dobbelspel

Est-ce que tout le monde est présent?

- Zijn we compleet? Wie missen we?

Koppel je laptop met de LessonUp!

Herhalen voca. A+B / gram. D+H

la tasse

1. het glas
2. de fles
3. het kopje
4. de doos, het blik

sauver

1. redden
2. twijfelen
3. aandoen
4. bestellen

dus

1. donc
2. depuis
3. car
4. d'abord

het rundvlees

1. le poisson
2. le boeuf
3. la viande
4. la glace

De ober vraagt 'Wat wil je drinken?. Wat antwoord je in het Frans?

De ober vraagt 'Wat wil je eten?'. Wat antwoord je in het Frans?

Kies het juiste delend lidwoord:
Je mange ..... viande.

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Kies het juiste delend lidwoord:
Nous achetons .... fromage.

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Kies het juiste delend lidwoord *let op*

J'aime ....... salade

1. du
2. de la
3. la
4. des

Kies het juiste delend lidwoord *let op*

Je voudrais un kilo ....... sucre.

1. du
2. de
3. d'
4. des

Vervoeg:

Elle ........ (venir) quand?

1. viens
2. vient
3. venons
4. viennent

Vervoeg:

Tobias et Louis ........ (venir) ici.

1. viennent
2. vient
3. venons
4. venez

Vervoeg, passé composé:

Tobias et Louis ........ ......... (venir) ici.

1. sont venu
2. sont venues
3. ont venu
4. sont venus

Maak een Franse zin met het werkwoord venir in de passé composé:

Au travail:

Qu'est-ce que tu vas faire? Ga je voorbereiden op de toetsen van volgende week. Ga leren voor de Frans toets of voor een andere toets.

Laatste deel v/d les = dobbelspel (herhaal onr. ww.)

Dobbelspel

Maak een tweetal/drietal, open een aantekeningenschrift en pak je pen. Probeer in de tijd zoveel mogelijk combinaties te maken.

Worp 1:

1 = je

2 = tu

3 = elle

4 = nous

5 = vous

6 = ils

Worp 2:

1 = être

2 = avoir

3 = venir

4 = être

5 = avoir

6 = être

Les devoirs (huiswerk):

- Ga leren voor de toets

Voor volgende les:.

Dobbelspel

Maak een tweetal/drietal, open een aantekeningenschrift en pak je pen. Probeer in de tijd zoveel mogelijk combinaties te maken.

Worp 1:

1 = je

2 = tu

3 = elle

4 = nous

5 = vous

6 = ils

Worp 2:

1 = être

2 = avoir

3 = venir

4 = être

5 = avoir

6 = être

Parler en français:

• Comment tu t'appelles?
• Tu as quel âge?
• ...... 

Tijdens het Frans spreken luisteren we naar elkaar en lachen we elkaar nooit uit!

A, lire 

Ouvre le livre à la page .....

Au travail:

Quoi (wat)? Fais exercice 2B, 4, 6ABC en 7A

Comment (hoe)? Individuellement ou ensemble en 2 (fluisteren)

Temps (tijd)? Tot het einde van de les

Prêt (klaar)? Apprendre vocabulaire A (Slim stampen)