B1-K1-W1 Inventariseert ondersteuningsvragen van de client

1 / 93
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 93 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 3 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De student toont aan dat hij:   ​

  • De juiste bronnen kan aanwenden om aan informatie te komen;  ​
  • Observatiemethoden, vraagtechnieken en onderzoekende vaardigheden kan toepassen om informatie te achterhalen; ​
  • Zijn bevindingen zoveel mogelijk afstemt met de cliënt en het (multidisciplinair) team; ​
  • Aandacht en betrokkenheid toont voor de beleving van de cliënt en zijn verwanten t.a.v. behoeften en mogelijkheden. ​



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

observeren/signaleren
Signaleren is het ongepland waarnemen van veranderingen

Observeren is gepland waarnemen met een vooraf bepaald doel

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

welke lichamelijke en psychische signalen kan je krijgen

Slide 4 - Open question

Angstgevoelens – 
Prikkelbaarheid – 
Depressieve gedachten
Slaapproblemen
Verlies van interesse – .
Cognitieve verstoringen – 
Zelfkritiek – 
Sombere stemming –
Sociale terugtrekking – 
Overmatige zorgen – 
Rode wangen – 
Snelle hartslag –
Trillen – 
Koude handen en voeten – 
Kortademigheid – 
Spierspanning –
Hoofdpijn – 
Buikpijn –
Lichaamswarmte – 
Misselijkheid

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De 8 domeinen van Schalock zijn gebieden die worden gebruikt om de kwaliteit van leven van iemand te bekijken. 

Ze helpen om te begrijpen hoe iemand zich voelt, hoe ze leven en wat belangrijk voor ze is. 
Domeinen van Schalock

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Open vraag
Waarom heeft je gekozen voor een carrière in de rechten?
Wat heb je dit weekend gedaan?
Hoe heb je geslapen?
Wanneer zullen we afspreken?
Gesloten vraag
Heb je gisteren de presentatie afgerond?
Begrijp je wat ik bedoel met deze procedure?
Ben je het eens met deze aanpak?
Controlevraag
Bent u het met mij eens dat…?
Formuleer ik uw mening goed als ik zeg dat…?
Dus wat u stelt is dat…?
Hoe komt dit bij u over
Suggestieve vraag
Vind je ook niet dat dit de beste oplossing is?
Je bent het toch met me eens dat dit niet handig is? 
Dat voelt toch goed om te doen, of niet?
Je wilt toch ook het beste voor iedereen?

Tegenvraag
Wat bedoel je precies met [onderwerp]?
Kun je daar een voorbeeld van geven?
Hoe zie jij dat voor je?
Wat maakt dat je dat denkt?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

B1-K1-W1: Inventariseert ondersteuningsvragen van de client

Leeruitkomsten:
De student verzamelt actief en doeltreffend vanuit diverse bronnen, observaties en eigen ervaringen, relevante informatie voor het plan van de zorgvrager en stemt dit af met de cliënt, naastbetrokkenen en eventueel het (multidisciplinair) team.


Vanmorgen een verslag met een ondersteuningsvraag, nu een verslag met observatieplan

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

2 groepen, even/oneven

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

*                                                      Overlevenden:

Eerst heb je 10 minuten de tijd om voor jezelf, dat wil zeggen: zonder overleg met anderen, jouw eigen lijst te maken wat het team mee zou moeten nemen uit het vliegtuig.

*Vertel na deze 10 minuten kort aan de groep wat er op de lijst staat.

*Vervolgens heb je 30 minuten de tijd om als groep tot overeenstemming te komen over de lijst met voorwerpen. Wijs een woordvoerder aan en licht de teamlijst toe.

*Belangrijk: er is niet één goede lijst, er zijn geen foute of goede keuzes. Neem datgene mee wat jij belangrijk vindt. Het is wel handig als je kunt uitleggen waarom je daarvoor gekozen hebt.


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

*Vertel na deze 10 minuten kort aan de groep wat er op de lijst staat.

 

*Vervolgens heb je 30 minuten de tijd om als groep tot overeenstemming te komen over de lijst met voorwerpen. Wijs een woordvoerder aan en licht de teamlijst toe.

*Belangrijk: er is niet één goede lijst, er zijn geen foute of goede keuzes. Neem datgene mee wat jij belangrijk vindt. Het is wel handig als je kunt uitleggen waarom je daarvoor gekozen hebt.


*Vertel na deze 10 minuten kort aan de groep wat er op de lijst staat.

*Vervolgens heb je 30 minuten de tijd om als groep tot overeenstemming te komen over de lijst met voorwerpen. Wijs een woordvoerder aan en licht de teamlijst toe.

*Belangrijk: er is niet één goede lijst, er zijn geen foute of goede keuzes. Neem datgene mee wat jij belangrijk vindt. Het is wel handig als je kunt uitleggen waarom je daarvoor gekozen hebt.



Horen/zien ---->  objectief/subjectief

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

evaluatie
  • Was het gemakkelijk om zelf een lijst samen te stellen?
  • Hoe ging het samenstellen van de gemeenschappelijke lijst?
  • Werd er naar iedereen geluisterd?
  • Wie nam het voortouw?
  • Zijn er mensen die ontevreden zijn met het eindresultaat?
  • Hoe had dat beter gekund?
  • Wat zou je het liefst veranderen in dit team?
  • Wat zijn de sterke en zwakke punten van dit team?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

verschillende observatie methodes
Een participerende observatie is een methode van onderzoek waarbij de onderzoeker actief deelneemt aan de situatie die hij of zij observeert. In plaats van alleen op een afstand te kijken, doet de onderzoeker mee in de activiteiten van de groep of gemeenschap. Dit helpt om beter te begrijpen hoe mensen zich gedragen, communiceren en omgaan in hun natuurlijke omgeving.

Een niet-participerende observatie is een onderzoeksmethode waarbij de observator geen actieve rol speelt in de situatie die wordt bestudeerd. In plaats van deel te nemen aan de activiteiten of interacties, blijft de observator op afstand en observeert objectief wat er gebeurt.

Het doel van deze methode is om zo weinig mogelijk invloed uit te oefenen op de natuurlijke gang van zaken, zodat het gedrag en de processen zo authentiek mogelijk kunnen worden geanalyseerd.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Een gestructureerde observatie is een observatiemethode waarbij vooraf duidelijk is vastgesteld wat er precies geobserveerd moet worden. Hierbij gebruikt de onderzoeker een schema, checklist of lijst met categorieën om systematisch gegevens te verzamelen. Dit maakt de resultaten beter vergelijkbaar en objectiever.

Een niet-gestructureerde observatie is een observatiemethode waarbij de observator geen vooraf vastgesteld schema of checklist gebruikt. Het gaat om een open en flexibele aanpak waarbij de onderzoeker observeert wat er gebeurt zonder specifieke kaders. Hierdoor is er meer ruimte om onverwachte gedragingen, patronen of gebeurtenissen op te merken.

Een systematische observatie is een observatiemethode waarbij de onderzoeker op een gestructureerde en herhaalbare manier gegevens verzamelt. Dit betekent dat vooraf duidelijk is vastgelegd wat, wanneer, en hoe wordt geobserveerd. Vaak wordt een gestandaardiseerd schema of protocol gebruikt om specifieke gedragingen of gebeurtenissen te registreren.

Een niet-systematische observatie is een observatiemethode waarbij de onderzoeker geen vast protocol, schema, of checklist gebruikt om gegevens te verzamelen. Het doel is om een meer open en flexibele benadering te hanteren, waarbij de observator observeert wat er gebeurt zonder vooraf vastgelegde regels. Hierdoor is er meer ruimte om spontane of onverwachte gebeurtenissen te ontdekken.




Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Werktijd
Kies een client en start met het uitwerken volgens de 5W1H- methode voor het maken van een observatieplan.

Gebruik hierbij de signalen uit het observatieplan wat je hebt mee genomen

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

B1-K1-W1: Inventariseert ondersteuningsvragen van de client

Leeruitkomsten:
De student verzamelt actief en doeltreffend vanuit diverse bronnen, observaties en eigen ervaringen, relevante informatie voor het plan van de zorgvrager en stemt dit af met de cliënt, naastbetrokkenen en eventueel het (multidisciplinair) team.

Lesafsluiting
Volgende week een client beschrijven, lees de opdracht voor volgende week. Bekijk welke 2 clienten je wilt gebruiken voor de opdracht

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Dit is mij bijgebleven van de vorige les:

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

signaleren & observeren
Vraagtechnieken
Controlevraag/tegenvraag/suggestieve vraag/open vraag/gesloten vraag
Noem eens een voorbeeld
Verschillende observatiemethode:
(niet) participerend
(niet)gestructureerd
(niet) systeematisch


Wij zien dingen zoals wij ze zien

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Ervarings-ordeningen
Specifieke gedragspatronen zijn herkenbare en terugkerende manieren waarop iemand zich gedraagt in bepaalde situaties. Dit gedrag ontstaat door de manier waarop iemand de wereld ervaart en ordent.

In de methode Timmers Ervaringsordening hangen gedragspatronen samen met de vier ervaringsordeningen:
De ervaringsordeningen van Timmers zijn een manier om te begrijpen hoe mensen met een beperking de wereld om hun heen ervaren.
We kunnen inzicht krijgen aan de hand van 4 ervaringsordeningen,  wat zorgt voor een betere ondersteuning
 Dit model wordt vaak gebruikt in de zorg en begeleiding om beter aan te sluiten bij hoe iemand denkt en voelt.
Daarbij zijn 4 vragen belangrijk
  1. Is hun lichaam veilig?                                                                              
  2.  Is de omgeving betrouwbaar? 
  3.  Kennen zij de onderlinge verbinding? 
  4.  Mogen zij zichzelf zijn?


Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Lichaamsgebonden ordening

Dit gaat over ervaringen via het lichaam en zintuigen.
Voorbeelden: honger hebben, warmte voelen, genieten van een knuffel.
Dit is de eerste manier waarop baby’s de wereld ervaren.

Bijvoorbeeld: Een baby huilt als hij honger heeft of lacht als hij gekieteld wordt.
Hoe bewust ben jij zelf van je/de zintuigen? Geur? Gevoel? Smaak? Hoe staat dat met elkaar in verbinding? Herinneringen van vroeger

Associatieve ordening

Hier worden ervaringen gekoppeld aan eerdere ervaringen en gewoonten.
Voorbeelden: een kind dat vrolijk wordt van een bepaald liedje omdat het dat altijd hoort bij iets leuks.
Dit gebeurt vooral door herhaling en herkenning.

Bijvoorbeeld: Iemand wordt blij als hij een liedje hoort dat hij altijd bij iets leuks heeft gehoord.

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Structurerende ordening

Hierbij worden ervaringen logisch geordend, bijvoorbeeld door oorzaak en gevolg te zien.
Voorbeelden: weten dat als je een bal loslaat, hij naar beneden valt.
Dit helpt mensen om plannen te maken en situaties te begrijpen.

Bijvoorbeeld: Iemand die altijd eerst zijn schoenen aantrekt en daarna zijn jas omdat hij heeft geleerd dat dit een logische volgorde is.

Abstracte ordening

Dit is de meest complexe vorm en gaat over denken op een abstract niveau.
Abstracte ordening betekent dat je kunt nadenken over dingen zonder dat je ze direct ziet of ervaart. Je gebruikt je verstand om verbanden te leggen, regels te begrijpen en over ideeën na te denken.

Bijvoorbeeld: Iemand besluit een paraplu mee te nemen omdat hij begrijpt dat donkere wolken vaak regen betekenen.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Situatie: Tim leert zijn jas aantrekken
Lichaamsgebonden ordening
Tim voelt dat het koud is als hij naar buiten gaat. Zijn lichaam ervaart de kou en dit roept een reactie op.
Als zijn begeleider hem helpt zijn jas aan te doen, voelt hij de warmte en het zachte materiaal van de jas.

Associatieve ordening
Tim heeft geleerd dat als de begeleider zegt: “Doe je jas aan,” dit betekent dat ze naar buiten gaan.
Hij herkent de routine: eerst jas aandoen, dan schoenen, en dan naar buiten.
Hij ervaart het als prettig omdat hij weet wat er komt.

Structurerende ordening
Tim begint te begrijpen dat als hij zijn jas aantrekt, hij het niet koud heeft buiten.
Hij weet dat hij eerst één arm in de mouw moet steken en dan de andere, en daarna de rits dicht moet doen.
Hij kan de stappen van het jassen aantrekken logisch volgen.

Abstracte ordening
Tim begrijpt uiteindelijk dat een jas bedoeld is om je warm te houden en niet alleen iets is dat hij ‘moet’ aantrekken.
Hij kan uitleggen waarom het handig is om een jas mee te nemen, zelfs als het overdag warmer lijkt maar ’s avonds afkoelt.
Hij kan ook bedenken dat er verschillende jassen zijn voor verschillende weersomstandigheden.

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

terugkoppeling "ervaar het maar" opdracht
Welke oefening past bij welke ervarings-ordening
  • brillen
  • setjes maken
  • picto's
  • maak de zin af

  • Lichaam gebonden ordening
  • Associatieve ordening
  • Structurerende ordening
  • Abstracte ordening



Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Doen
Bekijk volgend filmpje en benoem/beschrijf hoe en waar je de verschillende ordeningen ziet/herkent

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Slide 53 - Video

This item has no instructions

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

welke communicatietechnieken en middelen ken je?

Slide 55 - Open question

This item has no instructions


Communicatietechniek

  • Schriftelijk communiceren
  • Verbaal communiceren
  • Non-verbaal communiceren
  • Actief luisteren
  • Feedback geven en ontvangen
  • Een punt maken met maximaal 40 woorden.

Slide 56 - Slide

This item has no instructions

communicatiemiddel
  • WhatsApp
  • Facebook
  • Google
  • Twitter
  • SnapChat
  • YouTube
  • Ansichtkaart
  • tekenen
  • bellen
  • Videoconferenties
  • Nieuwsbrieven
  • Advertenties in tijdschriften
  • Vlogs op social media
  • Podcasts op Spotify

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

Slide 58 - Video

This item has no instructions

Slide 59 - Video

This item has no instructions

zelfstandig werken

Slide 60 - Slide

This item has no instructions

Communiceren met clienten

Slide 61 - Slide

This item has no instructions

communiceren met clienten
laatste bijeenkomst

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

Ervaringsordeningen, wat was dat ook al weer?

Slide 63 - Slide

This item has no instructions

Slide 64 - Slide

This item has no instructions

/ Abstract

Slide 65 - Slide

This item has no instructions

Slide 66 - Slide

This item has no instructions

Slide 67 - Slide

This item has no instructions

Slide 68 - Slide

This item has no instructions

Slide 69 - Slide

This item has no instructions

Slide 70 - Slide

This item has no instructions

Slide 71 - Slide

This item has no instructions

Slide 72 - Slide

This item has no instructions

Slide 73 - Slide

This item has no instructions

Slide 74 - Slide

This item has no instructions

Slide 75 - Slide

This item has no instructions

Slide 76 - Slide

This item has no instructions

Slide 77 - Slide

This item has no instructions

Slide 78 - Slide

This item has no instructions

Slide 79 - Slide

This item has no instructions

Slide 80 - Slide

This item has no instructions

Slide 81 - Slide

This item has no instructions

Slide 82 - Slide

This item has no instructions

Slide 83 - Slide

This item has no instructions

Slide 84 - Slide

This item has no instructions

Slide 85 - Slide

This item has no instructions

Slide 86 - Slide

This item has no instructions

Slide 87 - Slide

This item has no instructions

gesprekstechieken 
1. Actief luisteren                                                                                                                              15. De juiste intonatie en tempo
2. Open en gesloten vragen                                                                                                         16. Concreet en helder formuleren
3. Reflecteren                                                                                                                                     17. Samenvatten
4. Non-verbale communicatie
5. Ik-boodschappen
6. Feedback geven
7. Empathie tonen
8. Stiltes laten vallen
9. Assertiviteit
10. Storytelling
11. Spiegeltechniek
12. Herkaderen (reframing)
13. Benoemen van onderliggende gevoelens en behoeften
14. Gebruik van humor


Slide 88 - Slide

This item has no instructions

Slide 89 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Goed in Gesprek, communiceren in de zorg’
https://www.free-learning.nl/modules/goed-in-gesprek/start.html  
30 minuten

Slide 90 - Slide

This item has no instructions

neem client in gedachte
Omschrijf het volgende en gebruik dit in je bewijs

- Hoe benader je je cliënt in communicatie?

- Waar gaat het mis in de communicatie?
- Wat is de leeftijd van je cliënt?
- Hoe uit de cliënt zijn emoties?
- Hoe ziet de omgeving er uit?

 
10 minuten

Slide 91 - Slide

This item has no instructions

Slide 92 - Slide

This item has no instructions

zelfstandig werken

Slide 93 - Slide

This item has no instructions