examentraining nask2

1 / 43
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide


is een ...
NH3
A
Zuur
B
Base
C

Slide 2 - Quiz

Waarom verwijderen we bepaalde ionen uit water?
A
omdat het leuk is.
B
omdat die ionen goed voor ons zijn
C
omdat die ionen schadelijk voor ons zijn.

Slide 3 - Quiz

Wat is de naam van C3H8?
A
Propaan
B
Butaan
C
Propeen
D
Ethaan

Slide 4 - Quiz

Welk van deze zouten lost slecht op in water?
A
ijzer(II)sulfaat
B
magnesiumchloride
C
natriumfosfaat
D
zilverbromide

Slide 5 - Quiz

'poly' betekent
A
lang
B
weinig
C
veel
D
kort

Slide 6 - Quiz

Modder is een mengsel van klei (dit is een vaste stof) en water. Hoe noem je dit mengsel?
A
emulsie
B
suspensie
C
oplossing
D
schuim

Slide 7 - Quiz

wat is de naam van FeO
A
ijzer(II)oxide
B
ijzer(III)oxide
C
ijzeroxide
D
ijzer(I)oxide

Slide 8 - Quiz

Wat is de naam van dit meervoudige ion
CO32-
A
koolstofoxide
B
koolstoftri-oxide
C
koper-ion
D
carbonaat-ion

Slide 9 - Quiz

Welke pH hebben zuren?
A
0-7
B
7
C
7-14

Slide 10 - Quiz

Wat is de formule van hydroxide?
A
O 2-
B
CO3 2-
C
OH -
D
NO3 -

Slide 11 - Quiz

Wat is de rationele naam van lachgas
A
trichloormethaan
B
ethanol
C
distikstofmono-oxide
D
1,2,3-propaantriol

Slide 12 - Quiz

Men gebruikt vaker legeringen dan zuivere metalen. Wat is de belangrijkste reden waarom legeringen in plaats van zuivere metalen gebruikt worden?
A
Zuivere metalen zijn veel duurder dan legeringen
B
Zuivere metalen vertonen sneller corrosie dan legeringen
C
Zuivere metalen zijn veel zachter dan legeringen
D
Zuivere metalen hebben veel hogere smeltpunten dan legeringen

Slide 13 - Quiz

Het ontleden met behulp van warmte noemen we...
A
thermolyse
B
fotolyse
C
elektrolyse
D
hydrolyse

Slide 14 - Quiz

Met welke indicator kun je de zuurgraad nauwkeurig meten van een oplossing?
A
rodekoolsap
B
fenolftaleïne
C
universeel indicator papier
D
lakmoes papier

Slide 15 - Quiz

Welke stof is een zuur?

A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 16 - Quiz

Gebruik Binas tabel 35

De oplosbaarheid van kopersulfide

A
goed
B
matig
C
slecht

Slide 17 - Quiz

Welke scheidingsmethode wordt gebruikt bij het scheiden van aardolie?
A
Indampen
B
Destilleren
C
Filtreren
D
Extraheren

Slide 18 - Quiz

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 19 - Quiz

Hoe heet een mengsel tussen twee metalen
A
moleculaire stof
B
ionaire stof
C
atomaire stof
D
legering

Slide 20 - Quiz

De oplosbaarheid van keukenzout is 359 g/L
Tom probeert 384 gram op te lossen in 1 liter water.
Hoe noemen we de oplossing en hoeveel keukenzout zakt naar de bodem?
A
onverzadigd, 359 gram
B
verzadigd, 384 gram
C
onverzadigd, 384 gram
D
verzadigd, 25 gram

Slide 21 - Quiz

Sommige metalen kunnen zeer heftig met water reageren. Welke twee metalen zijn dat?
A
ijzer en koper
B
natrium en kalium
C
lood en tin
D
cadmium en kwik

Slide 22 - Quiz

Een gebruiker mengt 500 mL kraanwater met een oplossing met een hoog gehalte aan calciumionen.
Wordt het aantal calciumionen per liter hierdoor lager, hoger of blijft het gelijk?
A
lager
B
hoger
C
gelijk

Slide 23 - Quiz

Wat heb je nodig om aan een neerslag reactie te rekenen?
A
de ionen en de massa's
B
alleen de reactie vergelijking en de ionen
C
de reactie vergelijking, de ionen en de massa's
D
de massa's

Slide 24 - Quiz

Dit pictogram kan je tegenkomen op
een fles gootsteenontstopper.
Wat betekend het ?
A
Giftig
B
Niet mengen
C
Corrosief/bijtend
D
Irriterend

Slide 25 - Quiz

Wat is de formule van dizwaveldichloride
A
2S2Cl
B
S2Cl2

Slide 26 - Quiz

In Limburg bevat het kraanwater niet alleen veel calciumionen, maar ook vrij veel magnesiumionen.

Wat is de formule van magnesiumionen?
A
Mg
B
Mg2+
C
Mn
D
Mn2+

Slide 27 - Quiz

Wat is de kloppende reactievergelijking die hoort bij het ontstaan van zwavelzuur?
Hint: onder invloed van zuurstof ontstaat er eerst...
A
SO2 + H2O -> H2SO2
B
SO2 + H2O -> H2SO4
C
SO3 + H2O -> H2SO4
D
2 SO3 + 2 H2O -> 2 H2SO4

Slide 28 - Quiz

Het zuurrestion is altijd ...
A
positief geladen
B
negatief geladen

Slide 29 - Quiz

Onder invloed van licht wordt de stof ontleed. Welk type ontledingsreactie is dit?
A
Verbranding
B
Thermolyse
C
Fotolyse
D
Elektrolyse

Slide 30 - Quiz

Wat is een oplossing?
A
een troebele vloeistof
B
een heldere vloeistof zonder stukjes
C
een vloeistof met stukjes er in

Slide 31 - Quiz

Hoe heet de fase overgang tussen een vloeistof en een gas
A
verdampen
B
smelten
C
rijpen
D
vervluchtigen

Slide 32 - Quiz

Is natronloog een zuur of een base
A
zuur
B
base
C
geen zuur en ook geen base

Slide 33 - Quiz

Bij alkanen eindigen de stoffen op -aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Wat zit er in de reageerbuis na het filtreren?
A
het residu
B
niks!!
C
het filtraat

Slide 35 - Quiz

2 C6H14 + 13 O2--> 12 CO + 14 H2O
Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Vorming
D
Onvolledige verbranding

Slide 36 - Quiz

Hoe haal je zout uit water?
A
Indampen
B
Droogkoken
C
Destilleren
D
Extraheren

Slide 37 - Quiz

Geef de naam van P2O3
A
fosfordioxide
B
difosforpentaoxide
C
fosfordioxidetri
D
difosfortrioxide

Slide 38 - Quiz

Wat is de naam van H2SO4
A
zwavelzuur
B
zoutzuur
C
salpeterzuur
D
azijnzuur

Slide 39 - Quiz

Zouten zijn moleculaire stoffen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quiz

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
zoutbinding
B
vanderwaalsbinding
C
atoombinding
D
ionbinding

Slide 41 - Quiz

Wat is de naam van HNO3
A
zwavelzuur
B
zoutzuur
C
salpeterzuur
D
azijnzuur

Slide 42 - Quiz

Welke naam hoort bij de formule NH4+?

A
ammonia
B
ammoniak
C
ammonium

Slide 43 - Quiz