Klinisch redeneren stap 1 en 2

Klinisch redeneren stap 1 en 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Klinisch redeneren stap 1 en 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je kunt het stappenplan van klinisch redeneren omschrijven
  • Je kunt uitleggen dat voor klinisch redeneren samenwerking met andere beroepsbeoefenaren nodig is.
  • Je maakt kennis met het begrip redeneerhulpmiddelen en kan: de AMPLE/ EWS toepassen/ de SBARRmethode toepassen




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

AMPLE
Zoek op wat de AMPLE is en hoe je dit kunt gebruiken als redeneerhulp


Slide 4 - Slide

Allergie
Medicijnen
Past - voorgeschiedenis
Laatste maaltijd
Event - wat is er gebeurd

Vitale functies meten: EWS
= Early Warning Score
Met deze score moeten verpleegkundigen in staat zijn om de vitaal bedreigde patiënt eerder te signaleren; zodat tijdig hulp kan worden ingeschakeld. 

Tevens de verslechtering/ achteruitgang van de patiënt te monitoren. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

EWS

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Casus
Dhr Kroes ligt op jou afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 94% met een ademhalingsfrequentie van 32x/min. De patiënt plast goed. Wel maak je je zorgen over de patiënt.
Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Casus
Dhr Kroes ligt op jou afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 94% met een ademhalingsfrequentie van 32x/min. De patiënt plast goed. Wel maak je je zorgen over de patiënt.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Casus
Je stapt binnen bij Mw. de Haas en het valt je op dat zij een snelle ademhaling heeft van 17x/minuut. Je meet een bloeddruk van 90/60 en een onregelmatige hartfrequentie van 54 sl/minuut. Urineproductie heb je de afgelopen uren niet gecontroleerd. Je maakt je zorgen over mevrouw.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Casus
Je stapt binnen bij Mw. de Haas en het valt je op dat zij een snelle ademhaling heeft van 17x/minuut. Je meet een bloeddruk van 90/60 en een onregelmatige hartfrequentie van 54 sl/minuut. Urineproductie heb je de afgelopen uren niet gecontroleerd. Je maakt je zorgen over mevrouw.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Voordelen SBAR(R)?
  • Consequente informatie overdracht: inhoud verbetert, overdracht wordt korter (overdracht en slechte communicatie = risicomoment)
  • Verpleegkundige wordt door stappenplan gedwongen eerst zelf de situatie te analyseren
  • Arts krijgt completer beeld; kan adequater reageren
  • Kwaliteit van zorg en teamsamenwerking nemen toe

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

S = Situation (situatie)
Hoe is de situatie waarover je belt?
Wat is jouw relatie tot de patiënt?


Vertel kort iets over het probleem. Bijvoorbeeld: 'Ik ben de verpleegkundige van patiënt ... en ik maak mij zorgen om ...'.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

B = Background (achtergrond)
De opnamediagnose, lijst van medicatie, allergieën, laboratoriumuitslagen, vitale functies, eventuele voorgeschiedenis.

 

Bijvoorbeeld: 'De patiënt is opgenomen met ... en gebruikt momenteel ... . Verder heeft patiënt in de voorgeschiedenis een CVA gehad, met hemiparese links als restklacht.'.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

A=Assesment (beoordeling)

Assessment: Wat is de eigen beoordeling over de situatie? Wat denk je zelf wat er aan de hand zou kunnen zijn?


 Bijvoorbeeld: 'Het probleem zou cardiaal kunnen zijn, maar ik weet het niet zeker.'

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

R=Reccommendation (aanbeveling)

Reccommendation: Wat is de aanbeveling van jou? Wat wil je dat er gaat gebeuren? Wil je dat de arts komt? Moet er medicatie gewijzigd worden?

Bijvoorbeeld: 'Ik denk dat je binnen nu en 30 minuten langs moet komen om de patiënt zelf te beoordelen.'

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

R= 'Repeat' (herhaal).

 Herhaal het antwoord van de zorgverlener nog eens om zo eventuele fouten te kunnen opsporen.


Bijvoorbeeld: 'Dus als ik het goed begrijp, wil je dat ik een hartfilmpje maak en kom je daarna binnen 30 minuten bij de patiënt langs?'

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De verpleegkundige vraagt de arts of ze alvast een katheter kan inbrengen. Bij welke fase hoort dit?
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke situaties kan de SBAR(R)- methode worden toegepast?
A
Bij een overdracht
B
Tijdens MDO
C
Bij artsenvisite
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De verpleegkundige vertelt de arts dat ze denkt dat de patiënt een hersenbloeding heeft. Dit past in de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

De verpleegkundige vertelt dat de patiënt bekend is met diabetes mellitus. Bij welke fase past dit?
A
Situation
B
Background
C
Assessment
D
Recommendation

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De verpleegkundige vraagt de arts of ze alvast een infuusnaald kan inbrengen. Bij welke fase hoort dit?
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

De verpleegkundige vertelt de arts dat ze denkt dat de patiënt een nabloeding heeft. Dit past in de fase:
A
Situation
B
Background
C
Assesment
D
Recommendation

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

CASUS
Je komt bij Mw. de Jonge op de kamer en ziet haar op de grond liggen. Ze komt versuft over. Ze is flink aan het transpireren en is ze trillerig. Mw. is bekend met Diabetes type 2 waarvoor ze 3x daags insuline spuit. Je meet de controle's: 
Bloeddruk (RR) 95-50. 
Pols 90          
Temperatuur 37.2. 
Ademhaling 18 
Bloedsuiker 2.3
Je belt de arts. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Casus
Mw Smit krijgt antibiotica tegen urineweginfectie. Jij geef haar de medicatie. Na een aantal minuten geeft ze aan erg duizelig en onrustig te zijn. Krijgt jeuk en rode vlekken. Ook zie je haar gezicht opzwellen. RR 80-50 P 120 T 37.1 AH: 20 oppervlakkig.
Jij vertrouwt het niet en belt de huisarts. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions