Delier bij ouderen

Delier bij ouderen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Delier bij ouderen

Slide 1 - Slide

Doelen van de les
Je kunt uitleggen wat een delier is
Je bent op de hoogte van de risicoverhogende factoren
Je kunt het verschil tussen dementie en delier uitleggen
Je kunt vertellen waar de verpleegkundige zorg bij een delier uit bestaat
Je hebt geoefend met het toepassen van de SBARR-methodiek

Slide 2 - Slide


Wat is een delier?


A
Een psychische aandoening die langzaam ontstaat en lang aanhoudt.
B
Een lichamelijke ontregeling die leidt tot verwardheid en angst, met een acuut begin.
C
Een aandoening die altijd het gevolg is van dementie.
D
Een aandoening die uitsluitend voorkomt bij oudere zorgvragers.

Slide 3 - Quiz

Wat is een kenmerk van een hypoactief delier?


A
De zorgvrager is volledig helder en bewust van zijn omgeving.
B
De zorgvrager vertoont lichte symptomen van verwardheid en praat in onvolledige zinnen.
C
De zorgvrager is erg onrustig en probeert zichzelf te verwonden.
D
De zorgvrager is in een staat van apathie, met weinig interactie, maar kan angstig zijn.

Slide 4 - Quiz

Welke van de volgende symptomen komen vaak voor bij een delier?
A
Geheugenverlies, hallucinaties, en stemmingswisselingen.
B
Alleen lichamelijke pijn zonder psychologische symptomen.
C
Geheugenverlies, geleidelijke afname van oriëntatie, en motorische achteruitgang.
D
Verlies van het vermogen om te spreken en cognitieve stoornissen.

Slide 5 - Quiz

Hoe vaak moet je als verpleegkundige de DOS schaal invullen?
A
1 keer per 24u
B
2 keer per 24 uur
C
alleen bij aanwezigheid delier
D
3 keer per 24 uur

Slide 6 - Quiz

Wat is een delier
een toestandsbeeld dat in korte tijd ontstaat waarbij de zorgvrager vaak verward en angstig is

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Opdracht
Bekijk het volgende filmpje. 
1. Wat denk je dat er aan de hand is?
2. Wat ga je als eerst doen als verpleegkundige en waarom?
3. Wat doe je vervolgens en waarom?
4. Schrijf elke stap volgens SBARR uit (=onderdeel van klinisch redeneren): gebruik de gegevens uit de casus en de theorie uit het boek

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video