6.1 - bloem

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Thema 6: voortplanting bij planten en dieren

Basisstof 1: Bloemen

Leerdoelen

1: Je kunt de delen van een bloem benoemen

2: Je kunt de kenmerken en functies noemen van delen van een bloem

Wat zie je? Welk deel is zo mooi gekleurd? Waarom?

Meeldraad = mannelijk

Stamper = vrouwelijk

De stamper: Vrouwelijke voortplantingsorgaan

De eicel is een vrouwelijke geslachtscel. In elk zaadbeginsel zit 1 eicel.

Elke eicel heeft een celkern. 

((Een stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel), heeft ook een celkern)).

De stamper is het vrouwelijke voortplantingsorgaan van een plant. Een stamper bestaat uit een stempel, een stijl en een vruchtbeginsel. In het vruchtbeginsel zitten een of meer zaadbeginsels.

In elk zaadbeginsel zit één eicel. Een eicel is een vrouwelijke geslachtscel. In elke eicel zit een celkern

Dit is een meeldraad

1. waar
2. nietwaar

Meeldraad

mannelijk voortplantingsorgaan

Hoe heet het mannelijk geslachtsorgaan van de bloem? (schrijf dit in enkelvoud)

Hoe heet het vrouwelijk geslachtsorgaan bloem
(schrijf dit in enkelvoud)

Wat is de naam van onderdeel 7?

1. Helmknop
2. Kroonblad
3. Meeldraad
4. Kelkblad

Waar zit de meeldraad?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoe heet onderdeel B

1. helmdraad
2. helmknop
3. meeldraad
4. meelknop

Waar zit de stempel?

1. 1
2. 2
3. 3

Hoe heet onderdeel 1

1. meeldraad
2. stamper
3. stempel
4. vruchtbeginsel

Waar zit het kroonblad?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Waar zit het kelkblad?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Op welke manier/manieren lokken planten insecten?

1. met honing
2. met nectar
3. met honing en nectar
4. met nectar en felle bloemkleuren

Waar zit de helmdraad?

1. 1
2. 2
3. 3

Waar zit de stijl?

1. 1
2. 2
3. 3

Waar zit de stamper?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Waar zit het helmhokje?

1. 1
2. 2
3. 3

Waar zit het vruchtbeginsel?

1. 1
2. 2
3. 3

Afmaken thema 6.1 en dan door naar basisstof 2 - Bestuiving

Maken opdrachten 6.1:

Opdrachten 1 t/m 8

Lees thema 6 basisstof 2.

Maken:

Opdracht: 1 t/m 4 samen

opdr. 5 t/m 8 zelfstandig.