Column: Wat is het en hoe herken je het?

Column: Wat is het en hoe herken je het?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Column: Wat is het en hoe herken je het?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie de tekstsoort column herkennen.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat is een column?
Een column is een kort stukje tekst waarin iemand zijn of haar persoonlijke mening geeft over een onderwerp.

Slide 3 - Slide

Leg uit wat een column is en waar het voor wordt gebruikt.
Kenmerken van een column
Een column heeft vaak een pakkende titel, een persoonlijke schrijfstijl, humor en/of ironie en een boodschap.

Slide 4 - Slide

Beschrijf de belangrijkste kenmerken van een column.
Voorbeelden van columns
Voorbeelden van columnisten zijn Youp van 't Hek, Sylvia Witteman en Özcan Akyol.

Slide 5 - Slide

Geef voorbeelden van bekende columnisten.
Opdracht: Zoek een column
Zoek in tweetallen een column op en bespreek de kenmerken van deze column.

Slide 6 - Slide

Laat de leerlingen in tweetallen een column zoeken en bespreken.
Hoe herken je een column?
Een column herken je aan de persoonlijke schrijfstijl, het gebruik van humor en/of ironie en de boodschap.

Slide 7 - Slide

Leg uit hoe de leerlingen een column kunnen herkennen.
Nu doen: Maken: Lezen 4.3 opdracht 11 tot en met 16
  • stukje in krant of tijdschrift (of gesproken op tv of radio) waarin de schrijver zijn mening geeft over een onderwerp
  • woord column = vorm van kolom  = ruimte die een krant reserveert voor het stukje
  • vaste plek in een krant of tijdschrift
  • sluit aan bij wat er in het dagelijks leven gebeurt
  • soms humoristisch, soms provocerend
  • altijd de persoonlijke kijk op de wereld van de columnist

Een columnist geeft een beschrijving van een gebeurtenis en maakt daarbij zijn eigen mening duidelijk. 

Een column moet een emotie bij de lezer losmaken, de lezer moet erom kunnen lachen, het stemt hem tot nadenken of maakt hem boos. 

Columns worden geschreven over een bepaald onderwerp: politiek, voetbal, showbizz, paardrijden, enz, enz. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Werkmoment
  • Maken: Lezen 4.3 opdracht 11 tot en met 16
  • Dit is de volgende les af.....
  • Werk samen waar dat kan, overleg dan fluisterend!
  • Je mag muziek luisteren.
  • Ben je klaar dan kun je lezen in je boek of beginnen aan het huiswerk voor dinsdag: 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: Herken de column
Lees de tekst en bepaal of het een column is of niet.

Slide 10 - Slide

Laat de leerlingen een aantal teksten lezen en bepalen of het een column is of niet.
Column of niet?
Tekst: 'De geschiedenis van de Eiffeltoren.'

Slide 11 - Slide

Geef een voorbeeld van een tekst en laat de leerlingen bepalen of het een column is of niet.
Column of niet?
Tekst: 'Waarom ik nooit meer naar de bioscoop ga.'

Slide 12 - Slide

Geef een voorbeeld van een tekst en laat de leerlingen bepalen of het een column is of niet.
Column of niet?
Tekst: 'De voordelen van gezond eten.'

Slide 13 - Slide

Geef een voorbeeld van een tekst en laat de leerlingen bepalen of het een column is of niet.
Opdracht: Schrijf een column
Schrijf in tweetallen een column over een onderwerp dat jullie aanspreekt.

Slide 14 - Slide

Laat de leerlingen in tweetallen een column schrijven over een onderwerp naar keuze.
Presenteren
Presenteren jullie column aan de rest van de klas.

Slide 15 - Slide

Laat de leerlingen hun column presenteren aan de rest van de klas.
Beoordeling
Beoordeel de columns op persoonlijke schrijfstijl, humor en/of ironie en de boodschap.

Slide 16 - Slide

Beoordeel de columns op de belangrijkste kenmerken van een column.
Terugblik
Wat hebben jullie vandaag geleerd over het herkennen van een column?

Slide 17 - Slide

Laat de leerlingen kort reflecteren op wat ze hebben geleerd.
Einde
Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 18 - Slide

Sluit de les af.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Nu doen:
Klassikaal maken opdracht 11 a, c en d.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 21 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.