Grammatica

Grammatica Les
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatica Les

Slide 1 - Slide

Samen lezen
Verhalen en boekjes (kast)
Groep 1; Jamal, Ebubekir, Nikita, Martin, Haifa, Fideel, Alina, Bella, Abdul, Ibro
Groep 2;
Taim, Timofii,Solin,Aaron,Yamama




Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.
Ze leest vaak interessante boeken.
Je houdt van klassieke muziek.
Zij speelt graag met haar vrienden.
We gaan morgen naar het museum.
Hij moet morgen niet werken.
Zij heeft een mooie collectie schilderijen.
Ik ga op de bank televisie kijken.



User

Slide 2 - Slide

Wat gaan we leren?
-Wat zijn werkwoorden? (herhaling)
-Voorbeelden geven van werkwoorden
-werkwoorden vervoegen
-zinnen maken

Slide 3 - Slide

werkwoorden

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Wat voor woorden zijn werkwoorden?

Slide 8 - Open question

Wat gaan we doen?
-uitleg werkwoorden powerpoint
-Vul het formulier in met de werkwoorden
-maak zinnen met de werkwoorden (A4)

Slide 9 - Slide

Werkwoorden disk H10
controleren                         straffen
 goedmaken                      verdienen
reageren                     discussieren
  regelen                              ontdekken
schrikken                            snoepen

Slide 10 - Slide

Wat gaan we doen?
-inoefening (video)
-opdrachten eenvoudige grammatica (schrift)

Slide 11 - Slide

Wat gaan we leren?
-goede zinnen maken
-volgorde woorden

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

woordvolgorde zinnen
Wie?
Doe wat?
Waar?
Wanneer?

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
Meneer Kroes geeft les in lokaal CL2 op woensdag.

Slide 16 - Slide

Aan de slag
-maak de opdrachten van eenvoudige grammatica


Slide 17 - Slide

Wat voor woorden zijn werkwoorden?

Slide 18 - Open question

Groepen
Groep A
Groep 1; Jamal, Ebubekir, Nikita, Martin, Haifa, Fideel, Alina, Taim
Groep B;
 Timofii,Solin,Aaron,Yamama, Bella, Abdul, Ibro




Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.
Ze leest vaak interessante boeken.
Je houdt van klassieke muziek.
Zij speelt graag met haar vrienden.
We gaan morgen naar het museum.
Hij moet morgen niet werken.
Zij heeft een mooie collectie schilderijen.
Ik ga op de bank televisie kijken.



User

Slide 19 - Slide

Groep A
verleden tijd
voltooide tijd

Slide 20 - Slide

Wat is het hele werkwoord?
Hij werkte in een fabriek.
Wij liepen door het bos.
Peter pakte zijn tas in.
De leerlingen gingen naar school

Slide 21 - Slide

VT:Zet de zin in de verleden tijd
Hij fietst naar huis.
Jullie wonen in Friesland.
Zij vliegen naar Madrid.
Wij slapen op een matras.

Slide 22 - Slide

Correcte antwoorden
Hij fietste naar huis.
Jullie woonden in Friesland.
Zij vlogen naar Madrid.
Wij sliepen op een matras.

Slide 23 - Slide

Voltooide tijd: hele ww
Hij heeft gisteren gevoetbald.
Zij is vorige week gevallen.
We hebben vannacht goed geslapen.
In de pauze hebben ze goed gegeten.

Slide 24 - Slide

Zet de zin in de voltooide tijd
Hij fietst naar huis.
Jullie wonen in Friesland.
Zij vliegen naar Madrid.
Wij slapen op een matras.

Slide 25 - Slide

Voltooide tijd
Hij is naar huis gefietst.
Jullie hebben in Friesland gewoond.
Zij zijn naar Madrid gevlogen.
Wij hebben op een matras geslapen.

Slide 26 - Slide

Groep B
Verkleinwoorden
De, Het, Een

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Link

Voor de rest
Veel lezen, veel oefenen

Slide 30 - Slide

Aan de slag
-maak de opdrachten van eenvoudige grammatica


Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide